Hoe hijs je met acht man tegelijk een zwaar zeil op? En hoe blijf je roeien in de maat? Hiervoor bedachten zeelui eeuwen geleden al werkliedjes, zogenoemde shanties. Tegenwoordig kun je die liederen nog steeds horen, maar dan gezongen door een van de vele shantykoren die Nederland rijk is. Mannen en – in mindere mate – vrouwen houden dit muzikale erfgoed zingend in leven.
Oorsprong shanties
‘Nederland telt meer zangers dan voetballers’, stelt Kees Driesprong. Hij is voorzitter van ShantyNederland, de belangenvereniging van ruim 325 shantykoren. ‘Wij vertegenwoordigen maar een klein deel van al die zangers, maar het zegt wel iets over de populariteit. Het genre slaat aan, vooral de diversiteit van shanties maakt het zo enorm leuk. Bijna iedere week kun je wel een shantykoor horen optreden.’ En dat is opvallend, want shanties waren van oudsher niet bedoeld voor het podium. Het waren eenvoudige arbeidsliedjes. Ze werden gezongen als mensen op een bepaalde cadans hun werk moesten verrichten. Roeien bijvoorbeeld of het hijsen van de zeilen. Ook bij het hijsen van het anker of het verplaatsen van zware gewichten was een gelijke tred belangrijk.
Het is niet helemaal duidelijk waar het woord shanty vandaan komt. Het kan een verbastering zijn van het Franse chanter (zingen) of van slave shanty (slavenhut). Dat de oorsprong van de liedjes in de slavernijtijd ligt, is niet vreemd. Vast staat, dat shanties aan boord gezongen werden om een werkritme vast te houden. Slaafgemaakten die gedwongen werden te roeien, VOC-matrozen die loodzware zeilen moesten hijsen – veel werk werd met de hand gedaan. De internationale zeevaart zorgde ervoor dat in allerlei landen shanties werden gezongen.
De shanties hadden eeuwenlang een duidelijke functie, legt Kees Driesprong uit. ‘Voor iedere activiteit was er een bepaald liedje. Bij het gijpen, het hijsen van de zeilen en het richten van de ra, of in de visserij, bij het ophalen van de netten. Op de Atlantische reizen gingen er enorme zeilen mee. De bemanning begon de reis met zwaarweer-zeilen in de masten. Eenmaal onderweg moesten die omgewisseld worden voor de lichtweer-zeilen. En als ze voorbij de evenaar waren of bij Kaap de Goede Hoop, dan moesten de zwaarweer-zeilen weer bevestigd en gehesen worden. Dat waren zeilen van soms wel 1000 kilo. Dan was een ondersteunend ritme zeer gewenst.
De werkliedjes klonken niet alleen op zee, maar ook aan land. ‘Rotterdam is – net als Amsterdam – gebouwd op houten palen. Hoe denk je dat die palen ooit op hun plek zijn gezet? Dat werd door mannen gedaan die met heiliedjes als ondersteuning die palen in de grond sloegen. Zo’n ritme was gewoonweg noodzakelijk als er een veelvoud van mensen aan het werk was.’
‘Het waren fantasieverhalen, vaak niet al te netjes.’
Fantasieverhalen
De opbouw van een shanty heeft te maken met het metrum van het werk. Het lied moest immers zorgen voor de juiste cadans. In een rad lopen vroeg bijvoorbeeld om een heel ander ritme dan zogenoemde ‘haalliedjes’ waarbij iets opgehesen moest worden. Dat was vaak iets van ‘één-twee-drie-hup’. Het ritme was belangrijk, de verhaallijn ondergeschikt. Een shantyzanger kon ter plekke desnoods improviseren. Maar wat werd er dan zoal gezongen? Kees Driesprong: ‘Het waren fantasieverhalen, vaak niet al te netjes. Ga maar na, zo’n mannengemeenschap, maanden op zee. Drank en vrouwen speelden vaak een hoofdrol. Maar zoals dat gaat, zit er in zo’n fantasielied ook weleens een kern van waarheid. Kijk maar naar Daar was laatst een meisje loos, een lied dat teruggaat tot ongeveer 1600. Een zeemanslied waarin gezongen werd over vrouwen die als man verkleed meegingen aan boord. Dat was geen fantasie, dat gebeurde regelmatig. Zo konden die vrouwen aan werk komen, of ze reisden hun man achterna. Ze vielen vaak door de mand, vooral bij lijfstraffen. Zachtzinnig ging men niet met elkaar om. Tja, en als je met ontbloot bovenlijf voor de mast slaag kreeg… dan was het lastig te verbergen.’
Muzikale begeleiding was er niet, vertelt Kees Driesprong. ‘Ja, zogenoemde “foo foo bands”, dus dat wat je aan instrumenten aan boord zelf kon maken of voor handen had. Percussie, maar ook gewoon drummen op een theekist. Later kwamen er weleens een mondharmonica of trekzak bij. Shantykoren van tegenwoordig hebben ook wel andere instrumenten, zoals keyboards. Dat maakt voor het oorspronkelijke idee niet uit. Wat wel van belang is, ook voor ShantyNederland: het moet water-gerelateerd zijn. Maritieme volksmuziek, zo kun je het ook noemen.’
Shantykoren
Zo oud als de traditie is, zo relatief jong zijn de speciale shantykoren. Negentig jaar geleden werd er nog actief gezeild en was het shanty zingen gewoonweg nog levend erfgoed. In 1935 vertrok de laatste zeilende graanvaart uit Australië naar Europa. De stoomvaart veranderde vervolgens vrijwel alles aan het zeevaardersbestaan. Pas daarna ontstonden shantykoren. Het eerste koor in Nederland werd in de jaren ’70 opgericht. Daardoor werd kennis behouden die anders vermoedelijk verloren was gegaan. ‘Natuurlijk zit er veel nostalgie in’, beaamt Kees Driesprong. ‘Kijk alleen maar naar Shantykoor Rotterdam, waar ik bij zing. Vrijwel iedere Rotterdammer heeft een voorouder die bij de Holland Amerika Lijn heeft gewerkt. Ze zijn opgegroeid met al die schepen, of anders wel met de verhalen daarover. Bij mij is de zeevaart ook met de paplepel ingegoten. Familieleden voeren op zee, maar ik mocht niet van m’n moeder: “Al dat zuipen en die hoeren, maak jij de ulo maar af…” Maar het varen heb ik later wel overgenomen hoor, als hobby. Ik ben zeezeiler geworden en heb de oceaan in de rondte gedaan. Net als mijn dochter nu – die is net als ik de hele wereld overgezeild.’
‘Zelf houd ik vooral van het afwisselende repertoire: mooie gevoelige balladen, humoristische liedjes en nummers in alle mogelijke talen. Het verveelt nooit. Mensen kiezen ook echt voor het genre. Terwijl andere koren altijd problemen hebben met het vinden van voldoende mannenstemmen, zijn de heren bij shantykoren juist oververtegenwoordigd. Net als alle verenigingen hebben we wel te maken met vergrijzing. Het is goed om te zien dat als een koor omvalt, er vrijwel altijd weer een kleiner shantykoor uit voortkomt. Omdat de regels niet zo vast zijn, hoef je ook niet per se veertig man in vier verschillende toonsoorten in huis te hebben.’ De verschillen tussen de 325 shantykoren zijn groot. Kees Driesprong: ‘We hebben Brabantse koren, gezelschappen die heel losjes werken want “op een schip heb je ook geen dirigent”. Maar er zijn ook gezelschappen die heel streng in de leer zijn. Sommige koren zingen a capella. Toch zie je van een afstand dat het gemiddelde shantykoor geen klassiek koor is, zoals de Mastreechter Staar. Dat is een wereld van verschil. De gezelligheid en de ongedwongen uitstraling zijn meestal belangrijker dan de zuiverheid, hoewel er natuurlijk ook shantykoren zijn die juist daarin uitblinken.’
Naast de traditionele mannen- en gemengde shantykoren zijn er ook vrouwenkoren en enkele kinderkoren. Vrouwenkoren zingen vaak uit het perspectief van de achtergebleven vrouwen. Terwijl de mannenkoren vaak eenvoudig gekleed zijn, treden zij soms op in klederdracht. Sootjevisch uit Zevenhuizen bijvoorbeeld, is een ‘viswijvenkoor’ waarbij vrouwen in allerlei verschillende klederdrachten uit Nederlandse vissersplaatsen zingen.
Toekomst
Vooral de kinderkoren zijn voor de vaak vergrijzende shantykoren de hoop voor de toekomst. Kees Driesprong: ‘Op basisscholen gaan we langs om te vertellen over het werken op een schip en laten we zien om welke handelingen het gaat. Dus met z’n vieren een roeispaan vasthouden en in de maat roeien, of met z’n achten op een rij iets groots optillen – zo visualiseer je het en gaan de liedjes vanzelf meer leven. Als een leerkracht enthousiast is, lukt het soms om een kinderkoor op te richten. Dan worden de teksten natuurlijk wel gekuist… Nu al ruim tien jaar hebben we het koor Scheepsmaetjes in Rotterdam, dat is uit drie basisscholen voortgekomen. Inmiddels hebben we ook Singing Ships, dat zijn kinderen uit het voortgezet onderwijs. Door deze koren krijgen we ook de zo gewenste diverse kleurrijke aanwas. Want als zij optreden komen hun ouders en andere familieleden kijken. Dat is mooi, want het zingen van shanties overstijgt de “Oudhollandse” cultuur. Het is niet iets dat alleen maar in Zuid-Hollandse vissersplaatsen wordt gedaan door “oude witte mannen met baarden”. Het is in eerste instantie werkmuziek en dat is van alle tijden en plaatsen.’
ShantyNederland (opgericht in 2011) werkt hard aan het levend houden van de cultuur van het shanties zingen. De organisatie biedt workshops voor de koren aan: dirigeren, componeren, arrangeren, maar ook het opleiden van geluidsmensen. Of het ondersteunend leren spelen voor een koor. Een accordeon of gitaar bespelen is één, maar een koor begeleiden vraagt net weer andere vaardigheden. ‘Van de contributie die aan ons betaald wordt, kunnen wij dit soort workshops aanbieden’, verduidelijkt Kees Driesprong. ‘Verder ontzorgen wij de koren. We bieden standaardcontracten aan voor dirigenten en instrumentalisten, en we onderhouden de contacten met BUMA. Dat zijn zaken waar kleine koren anders tegenaanlopen. Die mensen willen wel zingen, maar hebben geen zin in dit soort gedoe.’
Aan populariteit geen gebrek. De website van ShantyNederland is goed gevuld met losse optredens en grote festivals. Bijna ieder weekend is er wel een shantykoor ergens in het land te beluisteren. En dat is maar goed ook, vindt Kees Driesprong. ‘Want zo kunnen we het shanty zingen levend houden. Onze grootste vrees is dat de liedjes alleen nog terug te vinden zijn in de collectie van Beeld en Geluid.’
Voor meer informatie over de shantykoren en hun optredens: shantynederland.nl
Foto header: Een van de oudste shantykoren uit Zuid-Holland: de Helius Shanty Zangers uit Hellevoetsluis, opgericht in 1980. (foto Helius Shanty Zangers)
0 reacties