Naar overzicht

Wonen op hoogte: over de eerste flats van Nederland

Susan Lesker

Revolutionair zijn ze inmiddels niet meer: naoorlogse galerijflats, moderne woontorens en andere hoogbouw. Vandaag de dag domineren ze het beeld van de ‘moderne stad’, denk aan de skylines van Rotterdam en Den Haag. Maar in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw waren flats wel degelijk een baanbrekend idee. Ze boden een oplossing aan de toenmalige woningnood in steden als Rotterdam en Den Haag.

Enorme bevolkingsgroei

In de tweede helft van de 19e eeuw verdubbelde de bevolking van Zuid-Holland. Met name in de steden nam de bevolking sterk toe, de handel en industrie groeiden waardoor er veel arbeiders trokken naar de steden. Deze bevolkingsgroei leidde in de 19e eeuw tot overbevolkte wijken en slechte hygiëne. In veel buurten werden zolders, kelders en zelfs schuurtjes verhuurd aan gezinnen, vaak in nauwe stegen en sloppen. Gezinnen leefden er dicht op elkaar, met slechte ventilatie en nauwelijks sanitaire voorzieningen. 

In zijn memoires schetste de Rotterdamse havenarbeider Hein Mol rond 1890 hoe hij met zijn gezin van negen personen leefde in een huis vlakbij de Rotterdamse haven. "Onze woning viel niet erg mee. Met zes gezinnen bewoonden wij een pand, ergens aan een der havens, dat alle kenteekenen vertoonde van ergerlijk verval en degeneratie. Onze 'etage' bestond uit twee kamers en twee donkere alcoven, met vier bedden. Uit het raam aan de achterkant konden wij den overburen gemakkelijk de hand reiken.” De omstandigheden waren nijpend: er was gebrek aan ruimte, licht en frisse lucht.

Met zes gezinnen bewoonden wij een pand, ergens aan een der havens, dat alle kenteekenen vertoonde van ergerlijk verval en degeneratie.

De woningnood

Het waren aanvankelijk particuliere ondernemers die in dit gat sprongen. Zij lieten huisjes bouwen die net goedkoop genoeg waren voor arbeiders, maar zelden voldeden aan eisen van kwaliteit. De Vereeniging tot verbetering der woningen van de arbeidende klasse probeerde rond 1850 al betere alternatieven te bieden, maar dat beef kleinschalig. Langzaam groeide het besef dat de markt het probleem niet kon oplossen.

Een keerpunt komt met de Woningwet van 1901: voor het eerst bemoeit de overheid zich actief met de kwaliteit van woningen. Gemeenten kregen de bevoegdheid om ongezonde woningen onbewoonbaar te verklaren en woningbouwverenigingen werden financieel gestimuleerd. In Nederland ontstonden zo de eerste woningcorporaties.

Na de Eerste Wereldoorlog (1914–1918) trok de economie weer aan. Er was sprake van een inhaalvraag: veel gezinnen hadden in de oorlogsjaren gewacht met verhuizen of bouwen. De overheid stimuleerde nieuwbouw en de sanering van krottenwijken. Maar geld was schaars, vooral tijdens de crisisjaren van de jaren dertig. Daardoor konden ambitieuze plannen vaak maar ten dele worden uitgevoerd.

Rotterdam 1910: in de Slachtersgang, van de Goudsesingel af. (Foto: Henri Berssenbrugge, Collectie Stadsarchief Rotterdam)

Het Witte Huis

Hoewel het idee van wonen in hoogbouw in die tijd nieuw was, kende Nederland al wel hoge gebouwen. Zo werd het Witte Huis in Rotterdam voltooid in 1898. Met tien verdiepingen en een hoogte van 45 meter gold het destijds als het hoogste kantoorgebouw van Europa, met een van de eerste liften in Rotterdam. Het was een attractie: bezoekers gingen, tegen betaling van 25 cent, met elektrische kooiliften naar het dakterras om te genieten van het uitzicht. 

Hoogbouw was dus technisch al eerder haalbaar, maar het waren meestal kantoren, fabriekshallen, hotels of warenhuizen: plekken waar liften en centrale voorzieningen economisch verantwoord waren. Voor arbeiderswoningen golden lang andere normen: betaalbaarheid moest voorop staan, en voorzieningen zoals liften golden als een luxe, onhaalbaar voor gewone gezinnen. 

Het Witte Huis in Rotterdam. (Foto: onbekend, Collectie Stadsarchief Rotterdam)

Het Justus van Effencomplex, laboratorium voor modern wonen

In de jaren 20 werd er geëxperimenteerd met vernieuwende woonvormen. Een goed voorbeeld hiervan is het Justus van Effencomplex in de Rotterdamse wijk Spangen, gebouwd in 1922 en ontworpen door Michiel Brinkman.

Het complex bestaat uit 264 arbeiderswoningen die via een brede galerij toegankelijk zijn. Deze galerij van maar liefst twee meter zorgde ervoor dat de postbode, de melkboer en de vuilnisman met hun kar de galerij op konden. De zogenoemde luchtstraten leverden meer licht en ruimte op dan de benauwde stegen van de oude volkswijken. Daarnaast beschikte het complex over collectieve voorzieningen, zoals een bad- en washuis, centrale verwarming in iedere woning, twee goederenliften en op het middenterrein was er plek voor de (moes)tuinen van de benedenwoningen. 

De reacties waren verdeeld. Voorstanders spraken vol bewondering over de sociale visie achter het ontwerp. Tegenstanders waren terughoudender. De gemeenteraad van Rotterdam debatteerde in 1921 bijvoorbeeld over het complex. De toenmalige burgemeester Zimmermann waarschuwde voor “ongeregeld flaneren en ongewenste ontmoetingen.” Ook het platte dak werd met argwaan bekeken: "zou dat geen plek worden voor baldadigheden?"

Toch groeide het Justus van Effencomplex uit tot een monument van volkshuisvesting. Het liet zien dat collectieve voorzieningen en efficiënte ontsluiting konden bijdragen aan betere woonkwaliteit. Bovendien legde het de basis voor de galerijflats die in de jaren dertig in Rotterdam zouden verschijnen.

Het wooncomplex aan de Justus van Effenstraat (Foto: Peter Dane, Gemeente Rotterdam/Stadsarchief Rotterdam)

Het Nieuwe Bouwen

Rond deze tijd, de jaren 20, ontstond het Nieuwe Bouwen (ook bekend onder de naam Nieuwe Zakelijkheid), een stroming waarbij functionaliteit voorop staat. Architecten pleitten voor open plattegronden, lichte ruimtes, grote ramen en platte daken. Bouwen met beton en staal maakten het mogelijk om hoger en lichter te bouwen.

Hoogbouw werd gezien als een middel om de woningnood en slechte leefomstandigheden te bestrijden. Flats boden niet alleen veel woonruimte op beperkte grond, maar konden ook voorzien in allerlei moderne gemakken: liften, centrale verwarming, stromend water, elektriciteit, toiletten, stortkokers, gedeelde wasruimtes en binnentuinen.

Tegelijk waren er zorgen. Sommigen zagen hoogbouw als 'kil' en 'on-Hollands'. Deze nieuwe vorm van bouwen laat tierelantijnen en pronkstukken achterwege, voorop staat soberheid en functionaliteit. 

De eerste flat van Nederland: de Nirwana-flat

De echte doorbraak naar hoogbouw als woonvorm kwam in Den Haag: met de bouw van de Nirwana-flat (1926-1929). Architecten Jan Duiker en Jan Gerko Wiebenga ontwierpen de flat in de stijl van het Nieuwe Bouwen. Het telde zeven verdiepingen en was opgetrokken uit gewapend beton, een techniek die hoogbouw betaalbaar en snel maakte.

De flat bood veel luxe. Bewoners beschikten over centrale verwarming, telefoonaansluiting, stortkokers en goederenliften die maaltijden vanuit een centrale keuken konden bezorgen. De naam Nirwana komt uit het Sanskriet en verwijst naar de hoogste staat die door de mens bereikt kan worden. Voor sommige inwoners was het gebouw echter een fascinerend en vreemd gezicht. Een ingestuurde brief in de krant Het Vaderland omschreef het destijds als “comfortabel, practisch, gezellig (tenminste van binnen), maar bar leelijk (van buiten). […] Wij Hagenaars zijn niet erg op dreef met hooge huizen. Wij blijven liever bij den grond.”

Wij Hagenaars zijn niet erg op dreef met hooge huizen. Wij blijven liever bij den grond.

Op anderen maakte de flat meer indruk. Een bewoner vertelde aan het AD hoe hij als jongen in de auto langsreed en gefascineerd naar het witte gebouw keek: "vooral ‘s avonds, als het gebouw witter leek en de omgeving nog wat donkerder. Dan was het een beetje spooky. Ik vroeg me altijd af wat dat nou was. Wat daar gebeurde. Weet je wat nog het mooiste is? Door hier te wonen, kwamen die herinneringen van vroeger ook weer naar boven. Dat ik bij mijn ouders achterin de auto zat en dit gebouw mij altijd opviel. Dat had mijn zoontje ook. Toen we voor dat stoplicht stonden op het kruispunt, voor wij hier woonden, merkte mijn zoontje een keer op: ‘Pap, wat een gek gebouw is dat’."

De flat was aanvankelijk bedoeld voor de welgestelden: gegoede Hagenaars die het onderhoud van hun villa’s niet meer konden betalen of voormalige Indië-gangers die zich de luxe konden veroorloven. Er was zelfs een achteringang specifiek voor het personeel. 

Video van de lokale omroep Den Haag TV uit 1991 over de Nirwana-flat

De Bergpolderflat, eerste galerijflat

Rotterdam volgde met de bouw van de Bergpolderflat in 1933: de eerste galerijflat van Nederland. Het gebouw werd ontworpen door architect Willem van Tijen, in opdracht van de woningbouwvereniging Volkswoningen.

De flat van negen verdiepingen werd gebouwd met een stalen skeletconstructie, die geprefabriceerd werd. Het idee was om moderne, lichte woningen te creëren bestemd voor de arbeidersklasse. Elke woning had een balkon, een ruime woonkamer en grote ramen die zorgden voor licht. Toch was de woonruimte van ca. 48m2 voor een gemiddeld arbeidersgezin niet heel ruim, maar wel betaalbaar voor tweepersoonshuishoudens en kleine gezinnen.

De eerste bewoner van de flat, Janna van den Berg, vertelt in 1983 aan een krant dat ze niet meteen werd gegrepen door de flat. Het was puur toeval dat ze er terechtkwam, haar man was werkloos en vond een baan als conciërge bij de woningbouw. Het echtpaar kreeg daarop een woning in de flat toegewezen en mochten eveneens een kruidenierszaak op de begane grond runnen.

Bekijk de video van Rijnmond over de Bergpolderflat: verhalen van staal en steen

Ze vertelde verder dat er wel wat was veranderd ten opzichte van de bouw in ’33. Iedereen in de flat had inmiddels zijn eigen voorzieningen, zoals een wasmachine. Dat betekende geen sociaal contact meer tussen de vrouwen in de was- en droogcellen onderin het flatgebouw. “We hadden een schrift waarin we bijhielden wie er aan de beurt was.” Het flatgebouw trok veel bekijks. “Ja daar, en dan zag je ze met hun vinger de verdiepingen tellen. Je kon zo tot negen meetellen. Verder was het hier toen nog een dooie boel. De meeste huizen moesten nog worden gebouwd.”

Er was veel sociaal contact tussen de vrouwen die gebruik maakten van was- en droogcellen onderin het flatgebouw.

In de beginjaren konden bewoners op zomerse dagen de lift naar het dak nemen en met hun stoel op het dakterras zitten. “Daar werd vooral in het begin veel gebruik van gemaakt, men ging er heen om een praatje te maken of om te zonnen. Daarbij konden de mensen dan hun belevenissen in de flat uitwisselen. Het was allemaal zo nieuw.” Na de oorlog verdween de belangstelling en werd het dakterras gesloopt. 

Na de Tweede Wereldoorlog

Na de oorlog raakte het idee van de flat in een stroomversnelling. Nederland moest honderdduizenden woningen herbouwen en hoogbouw leek de efficiëntste oplossing. In Rotterdam verrezen in de jaren vijftig de Lijnbaanflats, in Amsterdam de Bijlmer. Waar de eerste flats nog pionierswerk waren, werd hoog wonen nu een massaproduct. Maar de idealen van licht, lucht en ruimte sloegen om in anonimiteit. De galerijen, ooit bedoeld als ontmoetingsplek, werden lange gangen waar buren elkaar nauwelijks groetten.

In de jaren zeventig kwam er kritiek: sociologen spraken van ‘verstening’ en ‘vervreemding’. Toch bleef de belofte van hoog wonen bestaan. In de jaren negentig en daarna werden de oude pioniersflats weer herontdekt als monumenten van moderniteit. Hun betonnen gevels, ooit verguisd, kregen een museale glans. Restauraties van het Justus van Effencomplex en de Bergpolderflat bewezen dat goed ontwerp tijdloos kan zijn.

En nu?

Een eeuw later staat Nederland opnieuw voor een woningcrisis. De druk op de steden neemt toe, grond is schaars. De roep om betaalbare woningen klinkt luider dan ooit. Hoogbouw lijkt opnieuw het antwoord. 

De geschiedenis van het Justus van Effencomplex, de Nirwana-flat en de Bergpolderflat herinnert ons eraan dat hoog wonen niet alleen een technische of esthetische keuze is, maar een maatschappelijk ideaal: betaalbare huizen voor iedereen (en dus ook de arbeidersklasse). De echte revolutie zat niet in het beton, maar in het geloof dat ieder mens recht heeft op een lichte en betaalbare woning. Misschien is dat de belangrijkste les van de eerste flats: dat vooruitgang pas duurzaam is als ze de mens centraal stelt.

Vandaag de dag zijn de Nirwana-flat, de Bergpolderflat en het Justus van Effencomplex nog altijd in gebruik en hebben de status van rijksmonument. Waar het Witte Huis, ook een rijksmonument, het symbool was van vooruitgang in de zakelijke wereld, werden Nirwana en Bergpolder het symbool van een nieuwe manier van wonen. 

Over de auteur

Susan is communicatie-adviseur bij Erfgoedhuis Zuid-Holland. Na de opleidingen geschiedenis (BA) en Media Studies (MA) deed ze ervaring op in de online marketingwereld. Ze is betrokken bij het landelijk platform erfgoedvrijwilliger.nl, de redactie van geschiedenisvanzuidholland.nl en de communicatiekanalen van Erfgoedhuis Zuid-Holland.

0 reacties

Plaats een reactie

Heb jij een verhaal over de Zuid-Hollandse geschiedenis?

Welk verhaal mag volgens jou niet ontbreken op deze website? Deel je verhaal of tip met de redactie! Lees de voorwaarden en tips voor het schrijven van een verhaal.

Ontvang de laatste verhalen in je mailbox

Wil je op de hoogte gehouden worden van nieuwe publicaties? Abonneer je dan op onze nieuwsbrief!

Deze website maakt gebruik van geanonimiseerde cookies om jouw gebruikservaring te optimaliseren en voor de analyse van onze website. Deze cookies kun je niet uitzetten. Bij het tonen en afspelen van YouTube video's worden cookies van derden geplaatst. Deze cookies van derden kun je wel uitzetten. Klik op "Akkoord" als je akkoord gaat met dit gebruik van cookies, klik op "Aanpassen" voor meer informatie en om zelf te bepalen welke cookies deze website plaatst.

Deze website maakt gebruik van geanonimiseerde cookies om jouw gebruikservaring te optimaliseren en voor de analyse van onze website. Deze cookies kun je niet uitzetten. Bij het tonen en afspelen van YouTube video's worden cookies van derden geplaatst. Deze cookies van derden kun je wel uitzetten. Klik op "Akkoord" als je akkoord gaat met dit gebruik van cookies, klik op "Aanpassen" voor meer informatie en om zelf te bepalen welke cookies deze website plaatst.