Naar overzicht

Trekvaarten en klimaatverandering in Zuid-Holland

Erik Mostert

De trekvaarten in Zuid-Holland zijn in de zeventiende eeuw ontstaan om personenvervoer tussen de steden per trekschuit mogelijk te maken. De trekschuiten waren niet erg snel, maar wel betrouwbaar en comfortabel en niet te duur. In de negentiende eeuw zijn de trekschuiten weggeconcurreerd door de trein. De trekvaarten zelf bestaan echter nog steeds. Maar hebben zij nog waarde voor de eenentwintigste eeuw?

Het ontstaan van de trekvaarten

De meeste trekvaarten in Zuid-Holland zijn niet ontstaan als trekvaart. Tot het jaar 900 was Zuid-Holland grotendeels een veenmoeras waardoor de Oude Rijn en andere riviertakken naar de zee stroomden (afb. 1). Vanaf 900 is dit moeras ontgonnen voor de landbouw. Dit leidde tot bodemdaling. Om het gebied droog te houden werden er dammen en dijken aangelegd en afwateringskanalen, zoals de Vliet en de Schie, gegraven. Vanaf de vijftiende eeuw werden er poldermolens gebouwd.

Afb. 1. Nederland in het jaar 800. Bruin is veen (Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, TNO en Deltares 2022)

De ontginning van het gebied leidde tot economische groei en de opkomst van steden in de dertiende eeuw. De steden waren veelal gelegen op strategische punten aan de waterwegen, zoals bij de dammen in de monding van de Rotte, de Schie en de Gouwe (Rotterdam, Schiedam en Gouda). Voor de energievoorziening van de steden werd veel veen afgegraven en, vanaf 1530, opgebaggerd (het zogenaamde “slagturven”: zie afb. 2). Dit resulteerde in grote veenplassen. De meeste van deze plassen zijn in de tweede helft van de achttiende en de eerste helft van de negentiende eeuw weer drooggemaakt. Hier bevinden zich nu de diepste punten van Nederland.

Afb. 2: Slagturven omstreeks 1742 (Jan Caspar Philips, Rijksmuseum Amsterdam). Het veen wordt opgebaggerd met behulp van een baggerbeugel en daarna uitgespreid op de legakkers en aangestampt. Als het stevig genoeg is, worden er turfjes van gesneden, die opgestapeld worden om verder drogen. In een later stadium werden ook de legakkers afgegraven.

In de zeventiende eeuw legden de steden trekvaarten aan om het onderlinge verkeer en de handel te bevorderen. Langs bestaande waterwegen werden jaagpaden aangelegd zodat de trekpaarden de kades niet kapot zouden lopen. Verder werden er stallen voor de trekpaarden gebouwd, bruggen aangepast zodat de lijnen er niet achter bleven haken, en allerlei andere voorzieningen getroffen om geregeld vervoer per trekschuit mogelijk te maken. In sommige gevallen werden er geheel nieuwe kanalen gegraven, zoals de trekvaarten tussen Leiden en Haarlem en Haarlem en Amsterdam.

De huidige functies

Afgezien van De Gouden Leeuwin bij Maassluis varen er geen trekschuiten meer in Zuid-Holland. De trekvaarten zelf liggen er echter nog steeds. Zij worden gebruikt voor scheepvaart. Naast vrachtvaart is dat nu vooral recreatievaart. Daarnaast zijn de trekvaarten essentieel voor het waterbeheer.

Als het hard regent, pompen de poldergemalen het overtollige water uit de polders in de trekvaarten en de overige boezemwateren. Vervolgens wordt dit water met behulp van grote boezemgemalen uitgemalen op de rivier of direct op de Noordzee. En als het in de zomer lang droog is, kan er via de trekvaarten rivierwater ingelaten worden. Bij erg lage rivierafvoeren kan het zeewater echter ver het land intrekken en worden de rivieren te zout. In dat geval kan er water aangevoerd worden uit het Brielse Meer via een pijpleiding onder de Nieuwe Waterweg en van verder bovenstrooms uit Utrecht. De capaciteit van deze voorzieningen is echter beperkt.

Afb. 3: De polders tussen Leiden, Den Haag, Rotterdam en Gouda. De rode stippen zijn poldergemalen, de groene stippen boezemgemalen. (MSc thesis Coen Kramer)

In de toekomst zullen de problemen als gevolg van klimaatverandering toenemen. Naar verwachting zullen in 2100 extreme regenbuien nog extremer worden en zullen er vaker lange periodes zonder enige regen zijn. Verder zal de zeespiegel stijgen en kunnen lage rivierafvoeren half zo laag worden als nu. Zonder extra maatregelen zal dit leiden tot meer wateroverlast, meer verzilting en meer droogteproblemen.

Oplossingen

Hoe kunnen we voorkomen dat de problemen groter worden en wat voor rol spelen trekvaarten hierbij? Om wateroverlast tegen te gaan, lijkt het vergroten van de gemalen een goede oplossing. Maar als alle extra neerslag die verwacht wordt, meteen weggepompt moet worden, dan moet de capaciteit al snel verdubbeld worden. Om droogte in de zomer tegen te gaan, zou men meer water van buiten kunnen inlaten, maar het probleem is nu juist dat er daar steeds minder van komt en dat het steeds zouter wordt.

Wat wel een goede optie is, is extra waterberging. Als er wateroverlast dreigt, kan er tijdelijk water opgeslagen worden in de bodem of op het land om ongecontroleerde overstroming elders te voorkomen. En om droogteproblemen te voorkomen, kan er in de winter water opgeslagen worden, dat dan in de zomer gebruikt kan worden.

Het Bentmeer

Voor het centrale deel van Zuid-Holland, tussen Leiden en Rotterdam en Den Haag en Gouda (afb. 3), is gekeken hoeveel extra waterberging er in 2100 nodig is om te voorkomen dat de problemen groter worden dan nu. Dat is 34 miljoen m3. Zeven en een half miljoen m3 hiervan is nodig tegen wateroverlast. Deze berging moet lokaal gecreëerd worden, dicht bij waar de regen valt, omdat er bij dreigende wateroverlast weinig tijd is om het water de polder uit te pompen. De overige 26,5 miljoen m3 is bedoeld als watervoorziening in de zomer. Hiervoor kan een groot centraal meer aangelegd worden.

Een goede locatie voor een centraal meer is ten oosten van Benthuizen. Hier is in het verleden door turfwinning een grote plas ontstaan, de Noordplas, die in de jaren 1759-1766 drooggelegd is. De bodem ligt er laag en er is relatief weinig bebouwing. Dat maakt het gebied ideaal voor waterberging. Uitgaande van een maximale variatie in het waterpeil van twee meter, zal het “Bentmeer” een oppervlakte van 13,3 km2 moeten krijgen. Dat is dertien keer de oppervlakte van de Kralingse plas. Het Bentmeer biedt hiermee uitgelezen mogelijkheden voor waterrecreatie.

Afb. 4: Voorstel voor het Bentmeer (1) met de gedeeltelijk nieuwe verbinding met de Oude Rijn (2). Verder zijn te zien het sterk verstedelijkte karakter van het gebied, de vele vervoersinfrastructuur, de historische binnensteden en de trekvaarten daartussen.

De Klimaatschuit

Om het water het Bentmeer in en uit te krijgen, is een goede verbinding nodig met de Rotte in het zuiden en de Oude Rijn in het noorden. Via de trekvaarten de Vliet en de Schie kan het water dan verder verdeeld worden over de polders in het gebied. De nieuwe verbinding kan de oude scheepvaartroute van de Rotte naar de Oude Rijn via de Hoogeveense vaart gedeeltelijk herstellen. Bovendien kunnen er langs de herstelde verbinding duurzame appartementen gebouwd worden om zo een bijdrage te leveren aan de grote woningbouwopgave in de regio en een deel van de kosten te dekken.

Op de herstelde route kan een replica van een trekschuit gaan varen, de “Klimaatschuit”. Deze zou een soort tijdmachine zijn. Komende uit het verleden en varend naar de toekomst, kan de trekschuit gebruikt worden om het verhaal te vertellen van de ontginning van het gebied, de opkomst van de steden en de aanleg van de trekvaarten, maar ook van bodemdaling, turfwinning en klimaatverandering en van de uitdagingen voor het waterbeheer. De toekomst van het gebied ligt nog niet vast, maar de Klimaatschuit is een goede aanleiding en een goede plek voor discussies hierover.

Afb. 5: Impressie van de voorgestelde Klimaatschuit op de nieuwe verbinding tussen het Bentmeer en de Oude Rijn (© Studio Stephan Timmers)

De waarde van erfgoed

Trekvaarten zijn een goed voorbeeld van de waarde die erfgoed kan hebben. Trekvaarten en -schuiten zijn zeer nostalgisch; Anton Pieck heeft ze meermalen getekend. Hun waarde stijgt echter boven nostalgie uit. Ze hebben een economische waarde voor de vrachtvaart, de watersport en voor de bedrijvigheid die hiermee samenhangt. Ze zijn ook nog steeds functioneel als waterweg en voor de aan- en afvoer van water. Ze kunnen verder de ruimtelijke kwaliteit verbeteren. In het sterk versnipperde landschap van de Randstad verbinden zij op een aantrekkelijke wijze historische binnensteden met elkaar. En ten slotte hebben zij een belangrijke symbolische waarde. Ze vertellen het verhaal hoe eerdere generaties met elkaar en met hun omgeving omgegaan zijn en zo Zuid-Holland vorm gegeven hebben, en zij kunnen inspiratie bieden voor de toekomst.

Onderzoek voor dit artikel is gefinancierd door de provincie Zuid-Holland in het kader van de erfgoedlijn Trekvaarten. Meer informatie over de toekomstwaarde van trekvaarten is te vinden in het rapport De klimaatschuit; Trekvaarten, klimaatadaptatie en ruimtelijke ontwikkeling in Zuid-Holland, TU Delft, 2024.

Over de auteur

Erik Mostert is docent en onderzoeker Watermanagement bij de Technische Universiteit Delft. Samen met afstudeerders Esmee Kuit en Coen Kramer onderzocht Mostert diverse scenario's en strategieën voor het omgaan met klimaatverandering in Zuid-Holland.

0 reacties

Plaats een reactie

Verzenden

Ontdek meer

Heb jij een verhaal over de Zuid-Hollandse geschiedenis?

Welk verhaal mag volgens jou niet ontbreken op deze website? Deel je verhaal of tip met de redactie! Lees de voorwaarden en tips voor het schrijven van een verhaal.

Ontvang de laatste verhalen in je mailbox

Wil je op de hoogte gehouden worden van nieuwe publicaties? Abonneer je dan op onze nieuwsbrief!

Deze website maakt gebruik van geanonimiseerde cookies om jouw gebruikservaring te optimaliseren en voor de analyse van onze website. Deze cookies kun je niet uitzetten. Bij het tonen en afspelen van YouTube video's worden cookies van derden geplaatst. Deze cookies van derden kun je wel uitzetten. Klik op "Akkoord" als je akkoord gaat met dit gebruik van cookies, klik op "Aanpassen" voor meer informatie en om zelf te bepalen welke cookies deze website plaatst.

Deze website maakt gebruik van geanonimiseerde cookies om jouw gebruikservaring te optimaliseren en voor de analyse van onze website. Deze cookies kun je niet uitzetten. Bij het tonen en afspelen van YouTube video's worden cookies van derden geplaatst. Deze cookies van derden kun je wel uitzetten. Klik op "Akkoord" als je akkoord gaat met dit gebruik van cookies, klik op "Aanpassen" voor meer informatie en om zelf te bepalen welke cookies deze website plaatst.