Naar overzicht

Hardnekkige roddels, zelfstandige vrouwen en een hoger beroep: de heksenwaan van Schiedam

Emma Ruiter

In Schiedam zijn in de vijftiende- en zestiende eeuw opvallend veel heksenprocessen geweest. Onderzoeker Saskia Beukman maakte vorig jaar in samenwerking met het Stedelijk Museum Schiedam een podcast over twee Schiedamse vrouwen die van toverij werden verdacht. “Het beeld van de alleenstaande kruidenvrouw die aan de rand van het dorp woonde, kwamen we in Schiedam helemaal niet tegen.” 

Op de grove stenen voor het stadhuis staat de Schiedamse stadsomroeper klaar om haar inwoners toe te spreken. Het is 26 oktober 1587 en op het Mercktvelt – nu de Grote Markt – verzamelen zich steeds meer mensen. In de stad is het al een tijd onrustig, dat lijkt iedereen te voelen. Er gaan, net als een aantal jaar geleden, nare en hardnekkige geruchten over een aantal onschuldige Schiedammers de ronde en van dat soort beschuldigingen van “haat en nijd” wil het stadsbestuur niets weten. Want, zo begint de omroeper vanaf het stadhuis, “Het stroyen van alzulck onzekere straetmaren zijn van quade consequentie, die in de gemeynte nyet en behooren getolereert te worden.” 

De omroeper vertelt het aan de luisterende Schiedammers: er zijn al een tijdje geruchten dat de Schiedamse Neeltje Andries een tovenares is. Volgens Neeltje zijn de geruchten slecht voor de houthandel die ze samen met haar man runt, dus heeft ze het stadsbestuur gevraagd een einde te maken aan de roddels. Waar de oorzaak van de verdachtmakingen ligt, weet het stadsbestuur niet. Het schijnt, wordt de menigte vertelt, “Dat sulcx uuytgestroit wort bij haet en nijt, ende bi achterclap op eenige ijdel preseptie, niet gevesticht op eenige waerschijnelijcke bewijs redenen.” Het is precies die “achterklap” die het stadsbestuur eind 1587 tevergeefs de kop in wilde drukken. 

Heksen in Schiedam

Aan het einde van de zestiende eeuw, toen de roddels over Neeltje Andries (1527-1603) als een wervelwind door de stad heen raasden, leed Schiedam aan een heuse heksenwaan: in de zestiende eeuw vonden er 41 heksenprocessen en acht verbrandingen in de stad plaats. In Heksen in Schiedam, de vijfdelige podcast die Schiedammer Saskia Beukman (47) en voormalig conservator Merel van der Vaart vorig jaar voor het Stedelijk Museum Schiedam maakten, zou 27 procent van de Nederlandse heksenvervolgingen in Schiedam hebben plaatsgevonden.

Schiedam was aan het einde van de zestiende eeuw dus niet de enige plaats in Nederland waar vrouwen van toverij werden beschuldigd. Uit historisch onderzoek blijkt dat het hoogtepunt van de Europese heksenvervolgingen in de periode 1550-1650 lag. In die honderd jaar tijd hebben de roddels, beschuldigingen en veroordelingen het leven van zeker 250 mensen in Nederland gekost. Tachtig procent van de veroordeelden was vrouw. 

In honderd jaar tijd hebben de roddels, beschuldigingen en veroordelingen het leven van zeker 250 mensen in Nederland gekost. Tachtig procent van de veroordeelden was vrouw. 

Een gedenksteen op de Grote Markt

Voor die vrouwen moest er op de Grote Markt een blijvend monument komen, vond Saskia Beukman in 2023. De Schiedammer startte een petitie, haalde ruim vierhonderd handtekeningen op, kreeg steun vanuit de gemeente en onthulde op Internationale Vrouwendag 2023 een vierkante gedenktegel, pal voor het oude stadhuis. ‘Neeltje Andries en Marytje Arendsdochter’, staat er met grote letters op de granieten plaat. ‘Deze vrouwen gingen in hoger beroep bij de Hoge Raad tegen de beschuldigingen van toverij’. 

Beukman verrichte onderzoek naar de toverijprocessen in het gewest Holland, vertelt ze. “In 2019 ging ik naar een lezing van historicus Jan Willem Verkaik. Hij vertelde over Schiedammers Neeltje en Marytje en hun rol in de veranderende jurisprudentie rondom de heksenprocessen. Ik dacht: ‘Hey, dit weet bijna niemand! Dat wil ik verder onderzoeken!’ Dus dook ze de bronnen in, eerst alleen, later met Van der Vaart. “Voor mij was het doen van archiefonderzoek bij het gemeentearchief Schiedam en Nationaal Archief in Den Haag een grote stap, want ik heb nooit geschiedenis gestudeerd. Gelukkig had Merel [Van der Vaart] veel meer ervaring met oude bronnen.” In het gemeentearchief, vertelt Beukman, mochten ze een origineel zestiende-eeuws archiefstuk inzien. “Ik kon dat handschrift natuurlijk niet lezen, maar Merel was er gelukkig beter in. Dat was natuurlijk heel erg handig!’” 

Saskia Beukman (links) en Merel van der Vaart tijdens de opnames van Heksen In Schiedam

Dat oude archiefstuk uit het rechterlijke archief van Schiedam is haar meest bijgebleven, vertelt Beukman. “Daarin zijn de eerste verklaringen over Neeltje en Marytje aan de baljuw opgenomen. Dat die hier nog ligt, is zo ontzettend tof. Je leest er echt over Schiedam van de zestiende eeuw: dat er in de stad twee beeldenstormen zijn geweest, dat Spaanse troepen door de straten hebben gelopen, dat het Huis te Riviere een vrouwelijke sleutelbewaarder had - dat wist ik allemaal niet.” 

Originele register van certificaten en akten, uit het Gemeentearchief Schiedam (foto: Saskia Beukman)

Geloven in het bestaan van de duivel

De samenleving zat in zestiende-eeuws Schiedam anders in elkaar, vertelt Beukman. “Hollanders geloofden steevast in de invloed van de duivel. Hij zou op aarde rondlopen en mensen kunnen beïnvloeden zodat koeien geen melk meer zouden geven en brouwerijen niet meer zouden kunnen brouwen. Schiedammers geloofden daar ook in.” Wat daaraan heeft bijgedragen, zegt Beukman, is het feit dat West-Europa tijdens de toverijprocessen een Kleine IJstijd (ca. 1430-1800) doormaakte. “Daardoor konden weersomstandigheden grillig en onvoorspelbaar zijn, terwijl mensen niet bekend waren met bijvoorbeeld hagel en noodweer. Dat móet wel de duivel zijn geweest, dachten mensen toen.”

Het waren vaak vrouwen die andere vrouwen van hekserij beschuldigden, legt de onderzoekster uit. Bij Neeltje en Marytje was dat ook zo: Marytje zou het dochtertje van haar buurvrouw ziek hebben getoverd en beide vrouwen zouden een schip hebben laten zinken. In de Historische Atlas van Schiedam (2014) staat dat er omstreeks 1600 ongeveer 3500 inwoners in de stad woonden, van wie de meerderheid direct of indirect afhankelijk was van de haringvisserij. Dat sommige vrouwen schepen zouden laten zinken, was dus desastreus voor de handel. 

Prent van heksenvervolgingen (Zentralbibliothek Zurich Collectie Johann Jakob Wick)

Lokale roddels en geruchten

Het is niet zo dat er de hele zestiende eeuw aaneenlopende heksenprocessen waren. “In veel dorpen en steden hadden de processen afzonderlijke pieken”, weet Beukman. “Tijdens dat soort momenten waren er veel veroordelingen en hysterie onder de bevolking.”  Het begint met een hardnekkige roddel die alsmaar blijft hangen, een gerucht als een parasiet die alsmaar niet weggaat. Die roddels verspreiden zich onder een bevolking die steevast in de duivel geloofd, worden een algemene waarheid en eindigen in een veroordeling. 

“Dat sneeuwbaleffect zie je in Schiedam aan het einde van de zestiende eeuw, als er in de stad verschillende mensen van toverij worden verdacht”, legt Beukman uit. “Er was in die tijd nog geen politie, dus de lokale rechtspraak leunde sterk op lokale verdachtmakingen.” De taak van de hedendaagse politie nam de baljuw van Schiedam en zijn assistent op zich. Tegenwoordig zou de baljuw vergelijkbaar zijn met de plaatselijke politiechef en een openbaar aanklager. “In de zestiende eeuw had je nog niet de opsporingstechnieken die wij vandaag de dag hebben. De baljuw was dus sterk afhankelijk van getuigenverklaringen.”

In 1503 wordt er in Schiedam voor het eerst iemand van toverij beschuldigd. Ruim vijftig jaar later, in 1556, wordt er voor het eerst een vrouw op de brandstapel vermoord. Het verhaal van Neeltje Andries en Marytje Arendsdochter, de twee Schiedamse vrouwen die in de podcast van het Stedelijk Museum Schiedam centraal staan, begint pas later. Voordat hun levens in 1591 voorgoed verstrengeld raakten, werden de Schiedammers in 1587 en 1589 afzonderlijk – eerst Neeltje, daarna Marytje – verdacht van hekserij. 

Heksenvervolgingen (Afbeelding: Johann Jakob Wick, Dietegen Guggenbuhl, Sandoz-Bulletin 24, 1971)

Verschillend, maar toch hetzelfde

De twee vrouwen leiden in Schiedam vergelijkbare, maar toch heel verschillende levens. Hoogstwaarschijnlijk kenden ze elkaar, vertelt Beukman, en maakten ze deel uit van een zekere vriendinnengroep. Beiden runnen ze een handel, samen met hun man: Neeltje en haar man hadden een houthandel, Marytje hielp haar man bij zijn werk als schoenmaker. Die ondernemingen waren ook écht van hen, legt Beukman uit, ondanks dat alles op de naam van hun mannen stond. De verschillen tussen de vrouwen wordt het meest zichtbaar in hun status. Neeltje is poorteres, welgesteld en woont aan de Lange Haven. In het gemeentearchief ligt er relatief veel informatie over haar. Over Marytje is minder informatie beschikbaar, want ze woont aan de Hooghstraat en is van lagere status. 

In 1587 en 1589, toen de eerste beschuldigingen over Neeltje en Marytje naar buiten kwamen, ging Neeltje ter purge bij de baljuw van Schiedam. Marytje liet een verklaring bij de baljuw opstellen over het feit dat zij gedwongen werd haar zieke buurmeisje te zegenen. Ter purge gaan, vertelt Beukman, was een zekere juridische truc die alleen verband houdt met de heksenprocessen: “Mensen die verdacht werden van toverij konden zich vrijwillig laten opsluiten om hun onschuld te bewijzen”, zegt ze. “Als je ter purge ging, verplichtte je de baljuw min of meer om zijn kaarten te laten zien. Dan moest hij wel op onderzoek uitgaan en verklaringen opschrijven.” 

Een paar jaar leek het goed te gaan, maar in januari 1591 kwamen de roddels over de twee vrouwen weer naar boven. Ze hadden allebei een schip doen zinken, Marytje zou met een takje in het water van de Lange Haven hebben geroerd en voor noodweer hebben gezorgd, Neeltje zou bij iemand thuis álles hebben gesloopt. Wéér worden Neeltje en Marytje van toverij verdacht en in het begin van 1591 gaan beide vrouwen wéér ter purge, dit keer bij het Hof van Holland in Den Haag, het hoogste gerechtshof in het gewest Holland. 

“Daar werden ze vrijwillig opgesloten in wat nu het Rijksmuseum de Gevangenpoort is aan het Buitenhof. We gaan ervan uit – maar dat is speculatie – dat Neeltje in de Vrouwenkamer op de eerste verdieping heeft gezeten. Dat was een stuk beter vertoeven dan de kerker waar Marytje waarschijnlijk in heeft gezeten”, vertelt Beukman. In de tijd dat de vrouwen vastzaten, voert het Hof van Holland uitgebreid onderzoek uit naar de Schiedamse zaken van 1587 en 1589. “Marytje en Neeltje hebben in totaal bijna 42 getuigenverklaringen waarin wordt gesteld dat zij vrouwen van ere zijn en er nooit is gezien dat zij zich zouden bezighouden met toverij”, vertelt Beukman. “Toch vond Het Hof de enkele verklaringen van de Schiedamse baljuw zó belastend, dat ze Neeltje en Marytje onder marteling verder wilden verhoren.” Ruim een jaar nadat de twee vrouwen naar Den Haag vertrokken, op 24 februari 1592, werd de ter purge-zaak officieel in een strafzaak veranderd. 

De twee vrouwen namen advocaten in de hand en gingen, omdat ze eigenlijk niet anders konden, in hoger beroep bij de Hoge Raad van Holland, Zeeland en West-Friesland. Volgens Beukman is dat “heel zeldzaam” en een cruciaal moment geweest in hun procedure: “Dat hoger beroep heeft er mede voor gezorgd dat de rechtspraak over toverijprocessen en marteling veranderde. Bij de processen was eerst een bekentenis nodig voor een veroordeling en die werd vaak onder marteling afgedwongen”, vertelt Beukman. Toen de zaak nogmaals werd onderzocht door de Hoge Raad, hebben de advocaten van Neeltje en Marytje de geloofwaardigheid van een aantal verklaringen in twijfel getrokken: “Iemand zou Neeltje en Marytje hebben zien dansen met onzichtbare mensen op het Broersveld. Hun advocaten hadden zoiets van: ‘Hoe kan je onzichtbare mensen überhaupt zien dansen?’ Ze waren van mening dat marteling onrechtvaardig was, omdat je mensen op basis van onmogelijke verklaringen ter dood veroordeelt terwijl ze niets hebben gedaan.” 

De vrouwenkamer van Rijksmuseum de Gevangenpoort (foto: Saskia Beukman)

Hun eigen boontjes doppen

“De praktijk van het martelen tijdens verhoor vond nog plaats tot ver in de negentiende eeuw, maar bij de toverijprocessen in Holland kwamen er steeds meer tegengeluiden”, weet Beukman .”Het geloof in de duivel nam langzamerhand af en de bekende waterproeven werden door bijvoorbeeld de medische faculteit van de Universiteit Leiden wetenschappelijk uitgelegd volgens natuurkundige principes. De heksenprocessen werden dus steeds humaner.” In het gewest Holland, vertelt Beukman, werden er in die periode een aantal toverijprocessen aangehouden in afwachting van de uitspraak van het hoger beroep van Neeltje en Marytje. Uiteindelijk zijn beide vrouwen vrijgesproken.

Dat er behalve Neeltje en Marytje meer Schiedamse vrouwen van toverij zijn beschuldigd, weet Beukman maar al te goed. Een ‘standaard profiel’ van vermeende toveressen, is ze tijdens het onderzoek voor de podcast niet tegengekomen. “De mensen die in Schiedam van hekserij verdacht werden, kwamen uit alle lagen van de samenleving. Neeltje hoorde bijvoorbeeld tot de gegoede burgerij, Marytje niet. In 1585 werd ook een man, weliswaar samen met zijn vrouw, van toverij verdacht. Het stereotiepe beeld van de kruidenvrouw die aan de rand van het dorp woonde, zijn we in Schiedam niet tegengekomen.” 

Bovendien wil Beukman af van het stereotype dat vrouwen zoals Neeltje en Marytje vooral slachtoffers van een door mannen gedomineerde samenleving waren. Ja, natuurlijk, de vrouwen die zijn veroordeelt voor hekserij zijn letterlijk slachtoffers geworden, maar tijdens hun levens waren ze zoveel meer dan dat. “In het gewest Holland waren vermeende toveressen hele zelfstandige vrouwen. Veel vrouwen hadden samen met hun man een onderneming en dopten hun eigen boontjes. Het leven was zeker niet makkelijk, maar Neeltje en Marytje zijn nooit in een slachtofferrol gegaan. Dáár haal ik als vrouw mijn kracht uit.” 

Het leven was zeker niet makkelijk, maar Neeltje en Marytje zijn nooit in een slachtofferrol gegaan. Dáár haal ik als vrouw mijn kracht uit.

0 reacties

Plaats een reactie

Ontdek meer

Heb jij een verhaal over de Zuid-Hollandse geschiedenis?

Welk verhaal mag volgens jou niet ontbreken op deze website? Deel je verhaal of tip met de redactie! Lees de voorwaarden en tips voor het schrijven van een verhaal.

Ontvang de laatste verhalen in je mailbox

Wil je op de hoogte gehouden worden van nieuwe publicaties? Abonneer je dan op onze nieuwsbrief!

Deze website maakt gebruik van geanonimiseerde cookies om jouw gebruikservaring te optimaliseren en voor de analyse van onze website. Deze cookies kun je niet uitzetten. Bij het tonen en afspelen van YouTube video's worden cookies van derden geplaatst. Deze cookies van derden kun je wel uitzetten. Klik op "Akkoord" als je akkoord gaat met dit gebruik van cookies, klik op "Aanpassen" voor meer informatie en om zelf te bepalen welke cookies deze website plaatst.

Deze website maakt gebruik van geanonimiseerde cookies om jouw gebruikservaring te optimaliseren en voor de analyse van onze website. Deze cookies kun je niet uitzetten. Bij het tonen en afspelen van YouTube video's worden cookies van derden geplaatst. Deze cookies van derden kun je wel uitzetten. Klik op "Akkoord" als je akkoord gaat met dit gebruik van cookies, klik op "Aanpassen" voor meer informatie en om zelf te bepalen welke cookies deze website plaatst.