Naar overzicht

Indische eetcultuur: Geuren en smaken van vroeger

Ingrid van der Vlis
06 januari 2025

‘Spekkoek is de ultieme mix: boter en meel uit Holland, kruiden uit Indië’, zo vat Marc Tierolf de Indische eetcultuur kernachtig samen. Hij is hobbykok en kookboekenauteur, met een grote voorliefde voor de Indische keuken van zijn oma. Zijn boeken zijn onder meer te koop bij Moesson, de Indische boekhandel op het Noordeinde in Den Haag. Vivian Boon is directeur van de winkel en hoofdredacteur van het gelijknamige tijdschrift, al decennialang een baken voor de Indische cultuur in Nederland.

Gedwongen keuze

‘Ik ben hobbykok, zoals eigenlijk iedereen met Indische roots’, zo stelt Marc Tierolf zich voor. ‘Want wij zijn eigenwijs genoeg om te weten hoe het ’t beste moet, wij kennen de smaken zoals we die bij opa en oma vroeger proefden. Ik vergelijk het altijd een beetje met de Italianen. Daar zijn de traditionele recepten ook heilig. Als je room toevoegt aan de pasta carbonara, dan is dat vloeken in de kerk. Dat heb ik met saté. Dan maakt iemand een gerecht met geroosterd of gegrild vlees zónder stokje en noemt het saté… Dat is een leuk gerecht en vast ook lekker, maar het is géén saté.’ De liefde voor de Indische keuken kreeg Marc met de paplepel ingegoten, het is een belangrijk deel van zijn identiteit. ‘Ik heb een Indische moeder en een Hollandse vader, dus ik voel mij multicultureel. Ik ben een Indische Nederlander, want deels opgevoed in de geest van de cultuur daar. Indisch eten is voor mij een duik in de familiegeschiedenis. Wat ik in een goede toko ruik en zie, dat brengt mij direct bij mijn oma. Rozenstroop bijvoorbeeld – dat kreeg ik als ik bij oma was.’

Marc Tierolf en Vivian Boon in de Indische boekhandel Moesson op Noordeinde 122 in Den Haag. (foto Marco Zwinkels)

Ook Vivian Boon heeft Indische wortels. ‘Mijn moeder is Hollands, mijn vader is geboren op Borneo. Mijn grootouders waren beiden Indisch, of beter gezegd “Nederlands-Indisch”. Dat is immers een specifieke groep. Indische Nederlanders hadden gemengd bloed: Javaans en Nederlands. Ze hadden in de koloniale tijd de Nederlandse nationaliteit en woonden vaak al generaties lang in Nederlands-Indië. Toen Indonesië op 17 augustus 1945 de onafhankelijkheid uitriep, werd dat niet door Nederland erkend. Het was het begin van een jarenlange bloedige onafhankelijkheidsstrijd die duizenden het leven kostte.’ Pas met de soevereiniteitsoverdracht in 1949 erkende Nederland de nieuwe realiteit. Het leidde tot een uitstroom van honderdduizenden Indische Nederlanders naar Nederland, een land dat ze vaak alleen maar uit verhalen kenden. Het land waarin ze waren opgegroeid, bestond niet meer. Met hen kwamen ook Molukkers naar Nederland. Indonesië weigerde een zelfstandige Molukse republiek te erkennen; zij werden voor hun veiligheid ‘tijdelijk’ naar Nederland gebracht. De ontvangst in Nederland was kil.

‘Mijn grootouders zijn in 1954 gerepatrieerd’, vertelt Vivian Boon. ‘Zij waren allebei schrijvers, dus ze moesten wel. De Nederlandse taal werd verboden, ze hadden er niet meer kunnen werken. Ze hebben dus noodgedwongen gekozen. Dat was ontzettend moeilijk. Stel je maar voor: je vertrekt uit een land dat opeens niet meer bestaat en je komt aan in een land dat je nauwelijks kent. Zij voelden zich ontheemd.’ Het is een herkenbaar verhaal voor de honderdduizenden repatrianten uit die jaren, zoals ook de grootouders van Marc Tierolf. ‘Zij repatrieerden in 1958 na “Zwarte Sinterklaas” toen ruim 700 Nederlandse bedrijven door Indonesische vakbonden werden overgenomen. Indische Nederlanders raakten hun functies kwijt. Ook zij wilden niet emigreren, maar ze hadden geen keuze. In Nederland konden ze aan het werk en gingen ze op in de Hollandse stroom. Je wilt toch een betere toekomst voor je kinderen.’

‘Indisch eten is voor mij een duik in de familiegeschiedenis’

Moesson

Dat meegaan in die Hollandse stroom ging ogenschijnlijk van een leien dakje. ‘Om te integreren waren de Indische Nederlanders modelburgers’, volgens Vivian Boon. ‘Ze spraken al keurig Nederlands, want ze hadden in Nederlands-Indië Nederlands onderwijs genoten, en ze hadden goede banen gehad in de kolonie. Maar eenmaal hier in Nederland werden ze als minderwaardig gezien. Hun diploma’s waren opeens niets meer waard en ze kregen met racisme te maken. Die eerste generatie heeft keihard gewerkt om te integreren. Dat had tot gevolg dat de mensen vergeten werden door de overheid. Ze gaven geen overlast, dus het was wel prima zo.’

‘Mijn opa zag met lede ogen aan dat deze hele groep zichzelf wegcijferde, met verlies van de culturele eigenheid. Hij wilde de Indische gemeenschap een stem geven’, zo vertelt Vivian Boon. Als journalist begon Tjalie Robinson (pseudoniem van Jan Boon) in 1956 het blad Onze Brug waarin Indische Nederlanders hun verhaal konden vertellen. ‘Die eerste nummers werden bij ons thuis gemaakt. Als klein meisje hoorde ik ’s avonds de typemachines ratelen. Was je zelf geen schrijver, dan mocht je van mijn opa ook gewoon een brief sturen. Dan hielp hij wel om er een lopend verhaal van te maken.’

‘Het tijdschrift sloeg aan, eerst als Onze Brug, later als Tong Tong en tegenwoordig als Moesson. Mensen stuurden van alles in, van recepten tot uitgebreide verhalen over het verdwenen Nederlands-Indië. Geleidelijk aan werd het een blad met een professionele redactie en een bredere insteek, maar die eerste jaargangen worden zeker gekoesterd. Dat is nu een uniek oralhistory-document, met zoveel verhalen die anders verloren zouden zijn gegaan.’

De smaken van daar

Aan de buitenkant pasten de Indische Nederlanders zich dus aan, maar binnenshuis bleef de cultuur Indisch – en dan vooral het eten. Marc Tierolf koestert er levendige herinneringen aan: ‘Als ik bij mijn opa en oma logeerde, dan kreeg ik ’s morgens avocado geprakt met koffie en gecondenseerde melk: Indische avocado. Het waren de smaken van bij ons thuis, maar op school kenden mijn klasgenoten dat niet. Als ik zei dat ik ketimoen had gegeten vonden ze dat raar. Terwijl ik dacht, dat is toch gewoon komkommer?’

‘Mijn oma herinner ik mij zittend op de grond met de vijzel, boemboe makend. Ze hadden één hutkoffer die ze mochten vullen met spullen om naar Nederland mee te nemen, en wat ging er mee? De platte vijzel, bot gezegd niet meer dan een grote platte steen… Eten was voor hen zo belangrijk. De smaken en geuren waren natuurlijk ook de herinneringen die ze wél konden meenemen.’ Dat geldt ook voor de receptenboekjes waarop Marc Tierolf twee kookboeken heeft gebaseerd: Het Indische kookschrift van Oma Miet en Het kookschrift van de Indische tantes. ‘Mijn oma begon er in de jaren ’20 mee. Zij had een cateringbedrijf, een rantangservice. Vier, vijf pannetjes op elkaar gestapeld met rijst onderin en groenten bovenop. Maar het was zeker niet uniek dat zij haar recepten noteerde. Ik ken geen Indische oma die niet zo’n schriftje heeft.’

‘Eten en alles daaromheen is van wezenlijk belang voor de Indische cultuur, dat is anders in de Nederlandse keuken’, stelt Marc Tierolf. ‘Ik merkte de verschillen al in mijn jeugd. Bij mijn Hollandse opa en oma gingen de koekjes rond en als iedereen er eentje had, ging de trommel weer dicht en in de kast. Bij mijn Indische opa en oma stond er altijd van alles op tafel: kroepoek, katjang, pinda’s – “pak maar jong”, zei ze dan. Als ik ’s avonds honger had, kreeg ik van mijn Indische oma allemaal snoep en zoetigheid. Van mijn Hollandse oma mocht ik niet veel meer dan een boterham met kaas.’

De Indische eetcultuur lijkt inmiddels niet meer weg te denken uit de Nederlandse keuken, met de vele toko’s en specialiteitenrestaurants. Maar ook producten als een bamischijf, de nasibal of satésaus hebben daar hun herkomst. ‘Jongeren hebben nauwelijks weet van de grote invloed van de Indische keuken – en dat zijn nog maar een paar voorbeelden’, vertelt Marc Tierolf. ‘Nu zijn Nederlanders ook wel meesters in het aanpassen van gerechten naar hun eigen wensen. De smaak wordt anders, de ingrediënten worden aangepast en de manier van klaarmaken wijkt af. Dan gebruiken mensen een bouillonblokje in plaats van trassi, of koffiemelk in plaats van kokosmelk.’

‘Wie echt Indisch wil koken, doet dat op de authentieke manier en met de juiste ingrediënten, want dat luistert nauw. Ik probeer mijn recepten altijd eerst veelvuldig uit. Dan ga ik naar mijn oudtante voor de smaaktest en vraag haar of het klopt op deze manier. Zo niet, dan krijg je een lel. Directheid hoort ook bij de cultuur, zeker als het om koken gaat. Die smaaktest bewijst wel zijn nut, want over mijn Kookschrift kreeg ik complimenten van mensen uit de oudere generatie: dat het precies de juiste samenstelling was, zoals zij het zich uit Nederlands-Indië herinnerden.’

Indische sferen

De boekwinkel en het tijdschrift Moesson spreken de Indische cultuur in veel bredere zin aan dan alleen via de eetcultuur. Vivian Boon: ‘Dat is – net als in de jaren vijftig – nog steeds nodig. De eigen cultuur is heel lang in eigen kring gebleven. De Pasar Malam, die later de Tong Tong Fair werd, haalde nog weleens de krant, maar er is bijvoorbeeld weinig oog voor de rijkdom aan literatuur. Velen kennen wel Adriaan van Dis of Marion Bloem, maar er zijn nog veel meer auteurs. Zelfs in de eigen gemeenschap weten mensen dat niet. Die staan verbaasd als ze hier in de boekwinkel zoveel werken van Indische Nederlanders zien staan.’

‘De doelstelling van het blad Moesson is daarom nog steeds, om te laten zien wat de Indische cultuur ons heeft gebracht en nog steeds brengt. We verbinden de geschiedenis altijd bewust met het heden, want onze lezers komen uit alle generaties. We hebben lezers van 19 tot 90. We willen hen ook graag bewust maken over, en enthousiast maken voor dat deel van hun geschiedenis. Dat heeft een andere lading dan voorheen. De eerste generatie vertelde niets, dat was te pijnlijk. De tweede generatie had het er niet over om hun ouders niet te belasten. Maar de derde generatie voelt zich nu vrij om die vragen wel te stellen, en om het ook op te zoeken in Indonesië. Dat is best lastig, want het algemene debat gaat heel erg over de Nederlandse schuld. En begrijp me niet verkeerd, het is ontzettend belangrijk dat daar veel aandacht voor is. Maar het zou zo mooi zijn als die Indische cultuur ook aandacht krijgt, die zou beter gewaardeerd kunnen worden.’

‘Bij ons is het altijd ingewikkeld’, vult Marc Tierolf aan. ‘Ten eerste zie je aan mij al niet dat ik Indisch ben, terwijl ik toch echt grootgebracht ben in die gemengde cultuur. Je had de Hollanders, de Indonesiërs én je had de middengroep, de Indische Nederlanders. Ik moet vaak uitleggen hoe het zit. Nee, ik ben niet Indonesisch, en ook niet Indiaas, maar (Nederlands) Indisch.’

Beiden zijn zeer gemotiveerd om de Indische cultuur onder de aandacht te brengen, of dat nu via de keuken of de winkel is. ‘Dat loopt ook best weleens in elkaar over’, volgens Vivian Boon. ‘Zoals bij de Indofoodtour, waarbij mensen langs allemaal plekken in Den Haag fietsen of wandelen waar ze iets kunnen eten of drinken. Dan serveren we een Indische hightea, die we dan afnemen bij Julia – waar Marc werkt. We hebben ook altijd Indische bonbons in de verkoop en regelmatig houden we in de winkel een Tjendol-middag met Indoquiz. Tjendol is een typisch Indisch drankje met kokosmelk en “groene flubbertjes”. Juist omdat de winkel niet zo groot is, levert dat al snel een goede intieme sfeer op. Dan is er ook echt een gesprek en kunnen mensen samen zijn. Je kunt je hier echt even onderdompelen in Indische sferen, en wat van die smaken, geuren en verhalen mee naar huis nemen.’

Zie www.moesson.com voor meer informatie over de boekwinkel en het tijdschrift. Museum Sophiahof in Den Haag vertelt het verhaal over de culturele en historische erfenis van Nederlands-Indië: www.museumsophiahof.nl.

Over de auteur

Ingrid van der Vlis is historicus en werkt voor haar eigen onderzoeksbureau Tijdelijk. Zij schreef boeken over verschillende weeshuizen en publiceerde veel over Delft. Zowel de lijvige stadsgeschiedenis vanaf 1795, Vooruit met veel verleden, als diezelfde historie in pocketformaat: De kleine geschiedenis van Delft voor dummies. Ook schreef zij ruim 50 Bevrijdingsbulletins over alles waar mensen dat eerste jaar na de Tweede Wereldoorlog mee te maken kregen in Delft.

0 reacties

Plaats een reactie

Ontdek meer

Heb jij een verhaal over de Zuid-Hollandse geschiedenis?

Welk verhaal mag volgens jou niet ontbreken op deze website? Deel je verhaal of tip met de redactie! Lees de voorwaarden en tips voor het schrijven van een verhaal.

Ontvang de laatste verhalen in je mailbox

Wil je op de hoogte gehouden worden van nieuwe publicaties? Abonneer je dan op onze nieuwsbrief!

Deze website maakt gebruik van geanonimiseerde cookies om jouw gebruikservaring te optimaliseren en voor de analyse van onze website. Deze cookies kun je niet uitzetten. Bij het tonen en afspelen van YouTube video's worden cookies van derden geplaatst. Deze cookies van derden kun je wel uitzetten. Klik op "Akkoord" als je akkoord gaat met dit gebruik van cookies, klik op "Aanpassen" voor meer informatie en om zelf te bepalen welke cookies deze website plaatst.

Deze website maakt gebruik van geanonimiseerde cookies om jouw gebruikservaring te optimaliseren en voor de analyse van onze website. Deze cookies kun je niet uitzetten. Bij het tonen en afspelen van YouTube video's worden cookies van derden geplaatst. Deze cookies van derden kun je wel uitzetten. Klik op "Akkoord" als je akkoord gaat met dit gebruik van cookies, klik op "Aanpassen" voor meer informatie en om zelf te bepalen welke cookies deze website plaatst.