Hillegom is in de vroege middeleeuwen ontstaan rond de Maartenskerk, het Hof van Hillegom en de Houttuin, ongeveer op de plek waar de Hillegomsebeek met de oostelijke strandwal kruist.
De nederzetting bezat vóór 1120 een eigen kapel. De bewoners hielden zich aanvankelijk met akkerbouw en veeteelt bezig. In de zeventiende en achttiende eeuw zijn er vermeldingen van blekerijen, een leerlooierij en een kalkoven. In deze tijd werd de teelt van groenten, fruit en kruiden belangrijk. Dagelijks voeren schuiten naar de Amsterdamse en Leidse markt.
Opstand
Tijdens de Opstand lag Hillegom een aantal jaren in de frontlinie: gedurende het beleg van Haarlem (1572/1573) en Leiden (1574). Het dorp heeft veel geleden onder de oorlogshandelingen. Na het vertrek van de Spanjaarden gingen de Hillegommers voortvarend met herstel aan de slag. De opvallendste activiteit was de inpoldering van het laaggelegen land langs het Haarlemmermeer.
Buitenplaatsen
In de zeventiende en achttiende eeuw lieten bestuurders en kooplieden uit Den Haag en Amsterdam fraaie buitenplaatsen bouwen in Hillegom. Rond 1800 trad het verval in. Vrijwel alle buitenplaatsen zijn in de loop der tijd gesloopt.
Bloembollentelers
De grootschalige bloembollencultuur dateert uit het midden van de negentiende eeuw. De toename van de bloembollenteelt hield gelijke tred met de zandafgravingen. Na afgraving bleef er namelijk prima zandgrond over, de 'geestgronden', bij uitstek geschikt voor de teelt van bloembollen. De bloembollenteelt bracht grote welvaart. De eerste industrie verscheen in 1904 met de kalkzandsteenfabriek Arnoud. Deze zorgde voor nieuwe afgravingen en nieuw bollenland. Daarnaast vestigde zich in de loop van de twintigste eeuw een aantal kleinere industrieën.
Forensen
De ligging tussen Haarlem, Leiden en Amsterdam, gepaard aan een goede infrastructuur, maakte Hillegom de laatste decennia van de twintigste eeuw tot een gewilde woongemeente. De bevolking groeide snel, van 9000 inwoners rond 1920 tot ruim 20.000 in 2005.
0 reacties