Hij groeide op in Nieuw-Lekkerland, met uitzicht op de molens van Kinderdijk. Nu is Alex van der Perk (1957) molenmaker en al vele jaren vrijwillig molenaar op de Westermolen in Langerak.
In 1987 hoorde hij dat er een vrijwillig molenaar werd gezocht voor de Westermolen. De molen was ook te huur als weekendhuis. Met zijn collega Johan besloot hij te reageren. “We hadden allebei een jong gezin en woonden in de nieuwbouw in Groot-Ammers. Niks mis mee, maar als je naar buiten kijkt, kijk je tegen de huizen aan. Hier heb je de ruimte. Er zit een groot stuk grond bij, een schuur en een groentetuin. Daar geniet ik zo van. Echte reizigers zijn mijn vrouw en ik niet, dus gingen we voortaan op de molen met vakantie.”
Het waren wel vakanties in primitieve omstandigheden, zeker de eerste jaren. Van der Perk: “Een minpunt was dat het hier eigenlijk onbewoonbaar was. Dat kwam doordat de vroegere molenaar De Groot al vanaf de Tweede Wereldoorlog een huis was beloofd. De molen was eigenlijk te klein en te oud om te bewonen. De Groot werd op een gegeven moment naast molenaar ook machinist van het gemaal dat hier naast de molen staat. Hij werd dus in feite bevorderd, omdat hij een dubbelbaan kreeg en toen zei het polderbestuur: “Jij krijgt ook een huis.” Door geldgebrek kwam het huis er pas in 1953. Toen de molenaar verhuisde werd er niet meer geïnvesteerd in het onderhoud van de molenaarswoning, die daardoor zijn originele staat heeft behouden.
Van der Perk: “De Groot gebruikte dit als schuur en als plek om zijn visnetten te boeten. Het huis kreeg wel elektriciteit, maar de molen niet. Dus toen wij hier kwamen kostte het veel moeite dingen koel te houden. We aten zachte boter en plakkerige kaas en mijn vrouw moest elke dag houdbare melk gaan halen. De fles hingen we dan in de sloot om te koelen, dat deden ze vroeger ook. Tijdens warme zomers hielp dat niet, dan werd ook het slootwater warm.” (…) “Mijn vrouw en ik moesten wel eens wat overwinnen als we ’s avonds in de bedstee kropen. Voor de restauratie was de bedstee ontzettend vochtig. We hadden wel een nieuw matras, maar toch bleef die vochtige kelderlucht hangen. Dan zeiden we tegen elkaar: “Het is toch wat! Hebben we thuis een goed bed staan en dan gaan we hier in zo’n stinkbed liggen!” Later hebben we hierboven een slaapkamertje gemaakt. Dat is schoon, daar liggen we op luchtbedden en dat slaapt veel beter.” In 1990 werd er elektriciteit aangelegd. “Toen kregen we wat lichtpunten en konden we een koelkastje aansluiten."
Inmiddels is de molen door molenstichting SIMAV als bezoekmolen aangewezen. “Zeker op Molendagen zijn we dus altijd open ter bezichtiging. Als je permanent op een molen woont, wil je niet de hele dag mensen over de vloer krijgen. Hier kan dat wel. Vaak zet ik ’s zomers nog een oliestel aan met een pot koffie of een ketel water erop. Dan stappen oudere mensen binnen en dan zeggen ze: “Oh, zo rook het bij mijn oma ook altijd.” Dan komt gelijk die herkenning. Daar doe ik het ook voor, dat vind ik altijd zo leuk. Als we hier vakantie houden zijn we wat terughoudender, maar normaliter mogen mensen hier altijd binnen komen kijken. Juist omdat hier alles in oude staat is gebleven, is het een prachtige molen om te bekijken.”
1 reacties
De polder herinnert me aan vroeger ( eind 40 tot begin 60) toen ik regelmatig op Lekkerland was te vinden. In het huis van ons beider opoe.