Naar overzicht

Het ambacht van de molenmaker

Willem Roose

Eeuwenlang werd het molenmakersvak doorgegeven van generatie op generatie. Het was een bijzonder ambacht dat specifieke kennis vereiste ten opzichte van dat van een gewone timmerman. Er werd wel gezegd: ‘Een timmerman timmert veel en denkt soms na, een molenmaker denkt veel na en timmert soms’. 

Complex vakwerk

Molens waren bouwwerken waar nauwelijks rechttoe-rechtaan timmerwerk aan te pas kwam, met veel draaiende delen die ook nog eens zwaar werden belast. In Zuid-Holland werden naast korenmolens en andere industriemolens ook relatief veel poldermolens gebouwd, die vaak op een drassige ondergrond moesten worden gefundeerd, hetgeen extra complicaties veroorzaakte. Alleen al het aanleggen van een goede fundering was lastig: handgedreven pompen (‘tonmolens’) moesten er tijdens dat proces voor zorgen dat de bouwput droog bleef. Molenmakers uit onze regio waren begin 17e eeuw onder meer betrokken bij de bouw van een groot deel van de poldermolens om de Beemster (N-H) droog te malen. Deze expertise was ook over de grens in trek. De bovenkruier, een type molen waarbij alleen de kap op de wind moest worden gedraaid (‘gekruid’), bleek een uitstekend exportproduct. Tegenwoordig is de naam ‘Holland’ terug te vinden in de benaming van dit type molen in Duitsland, Polen, Scandinavië en de Baltische staten.
  
Wat opvalt is de snelheid waarmee men destijds molens wist te bouwen. Ook grotere exemplaren bouwde men doorgaans binnen een periode van vier tot acht maanden. Het was de tijd dat het materiaal en niet – zoals tegenwoordig – het uurloon van de werknemers de aannemerssom bepaalde. Handjes genoeg dus, maar daar stonden zeer lastige omstandigheden tegenover. Zo had men destijds geen beschikking over elektrisch gereedschap of moderne kraanwagens om ‘even snel’ een kap op een molenromp te takelen. Grote onderdelen zoals een bovenas werden destijds met handkracht naar boven getakeld waarbij een roede (wiek) vaak als rechtmast werd gebruikt en een aantal stevige kerels uit het dorp aan een kaapstander (een verticale lier) moesten draaien om de tonnen wegende as naar boven te krijgen. 

Er is wel beweerd dat redelijk identieke molens – zoals op de Kinderdijk – in serie zijn gebouwd, maar dat is onjuist. Iedere molen is een prachtig stuk vakwerk van een individuele molenmaker en in details verschillen ze allemaal van elkaar. Van de molens op Kinderdijk is bekend dat ze door verschillende molenmakers zijn gebouwd en dat ze allemaal apart zijn aanbesteed. Wat vroeger wel in serie werd gemaakt waren de houten molenroeden, het basisonderdeel van een wiek. Die wilden nog wel eens afbreken en polders met meerdere molens hielden daarom graag wat roeden op voorraad. Zij werden bewaard in lange houten roedenloodsen. Het laatst overgebleven exemplaar staat aan de Molenkade in Groot-Ammers, ten noorden van de Gelkenes Molen. Vanaf de tweede helft van de 19e eeuw werden de houten roeden op grote schaal vervangen door stalen exemplaren met een veel langere levensduur en zo speelde het ‘op voorraad houden’ geleidelijk aan geen rol meer.

De roedenloods in Groot-Ammers, bij de Gelkenes molen. Hier werden vroeger houten roeden 'op voorraad' gehouden. (Foto Willem Roose)

Sloop en tweede leven

Met het massaal buiten bedrijf komen van de molens vanaf het einde van de 19e eeuw, werd een molenmaker vaak ook een molensloper. Opvallend is dat veel Zuid-Hollandse poldermolens rond die tijd aan een tweede leven als korenmolen begonnen op het platteland. Men vindt ze tegenwoordig nog in het Zeeuwse Moriaanshoofd (1886, afkomstig uit Berkel en Rodenrijs), het Brabantse Zeilberg (1893, uit Wateringen), het Veluwse Elspeet (1894, eveneens uit Wateringen) en het Drentse Zuidwolde (1878, Zuidplaspolder bij Moordrecht).

In Zuid-Holland kwam er als gevolg van het molenbeleid van de provincie in de loop van de jaren vijftig een einde aan de sloopgolf. De molens in de Oostbuurtpolder bij Hazerswoude (1960), de Oostbuurtpolder bij Leidschendam (1963) en De Dankbaarheid in Middelharnis (1965) waren de laatste molens in Zuid-Holland die gesloopt werden. In 1968 werd de korenmolen van De Regt in Nieuw-Lekkerland onttakeld, maar deze is later weer gecompleteerd. In 1980 werd nog een sloopvergunning afgegeven voor de vervallen houtzaagmolen De Salamander in Leidschendam, ondanks het feit dat deze – zoals bijna alle Zuid-Hollandse molens – op de monumentenlijst stond.  Voorwaarde was wel dat de molen dan keurig door een erkende molenmaker gedemonteerd zou moeten worden. Dat kostte zoveel dat men er uiteindelijk maar vanaf zag. Een kleine tien jaar later werd de molen alsnog gerestaureerd.

Inmiddels waren de molens van werktuigen veranderd in monumenten en sinds het begin van de jaren zestig ook als zodanig erkend. Dat betekende dat er subsidies beschikbaar kwamen voor molenrestauraties en dus weer meer werk voor de molenmakers. Toen de Keukenhof in Lisse in 1957 een molen op haar terrein wilde laten bouwen, was de markt van ‘tweedehandsjes’ in Zuid-Holland opgedroogd: het provinciale molenbeleid had gewerkt. Een Drentse molenmaker bouwde toen een tweedehands poldermolen uit Groningen op als toeristenmolen op de Keukenhof. 

De nieuwe bloeitijd voor de molenmakerij betekende overigens niet dat men op de oude voet verder kon gaan: innoveren en investeren bleef noodzakelijk. Niet alle bedrijven slaagden daarin. Molenaar Leendert Sprong van molen De Zandweg in Rotterdam-Charlois kon in 1975 als molenmaker aan de slag bij Van der Loo in Kethel en blikte onlangs met gemengde gevoelens terug op de periode dat hij van zijn hobby zijn beroep kon maken. Bij Van der Loo ‘waande je je in de achttiende eeuw, (…) het ging niet om de kwantiteit maar de kwaliteit. Helaas paste dit bedrijf niet meer in de gehaaste twintigste eeuw en was meneer van der Loo genoodzaakt om mij in 1977 te ontslaan.’ Andere Zuid-Hollandse molenmakersbedrijven konden beter meegaan met de tijdgeest en investeerden in zaken als veiligheid (daar had men vroeger niet van gehoord) en nieuwe restauratiemethoden. Waar eerder de functionaliteit voorop stond en men snel geneigd was om onderdelen te vervangen, is het tegenwoordig –om de monumentale waarde te behouden - gangbaar om oude onderdelen te repareren. Nieuwerwetse zaken als kunsthars kunnen een prima middel zijn om bijvoorbeeld balkkoppen te repareren in plaats van de balk volledig te vernieuwen.

Nieuwe molens

Opvallend is dat de afgelopen decennia ook een aantal compleet nieuwe molens zijn gebouwd zoals de standerdmolens in Brielle en Leiden, De Distilleerketel in Rotterdam-Delfshaven en de Schelvenaer in Krimpen aan den IJssel. In Schiedam herbouwde men begin jaren negentig een heel klein molenrestant uit tot een volwaardige, kolossale korenmolen, De Palmboom. Rob Batenburg, tot dan toe molenaar op de ‘buurmolen’ De Vrijheid, maakte zo de overstap naar het molenmakersvak en stond aan de basis van een nieuwe molenmakerij, de Restauratiewerkplaats Schiedam. Deze heeft sindsdien veel meer grote klussen heeft uitgevoerd. In de eigen stad restaureerde men in 1998 molen De Walvisch, nadat deze door een grote brand zwaar beschadigd was, en in 2010 herbouwde men molen De Kameel.

Enkele jaren daarvoor had de Restauratiewerkplaats met de bouw van De Nolet een hele bijzondere opdracht: voor de gelijknamige distilleerderij werd een compleet nieuwe molen gebouwd – nog groter dan hun historische soortgenoten in de binnenstad – met het uiterlijk van een klassieke molen, maar die inwendig een hypermoderne windturbine is. Deze molen draait volledig automatisch en wekt stroom op voor het bedrijf.  

Molenmaker Verbij uit Hoogmade herstelde ondertussen een vierhonderd jaar oude traditie: waar de toenmalige molenmakers molens exporteerden naar Noord en Oost Europa, bouwde dit bedrijf de afgelopen jaren verschillende nieuwe ‘Hollandse’ molens in Japan en de Verenigde Staten. Ook werd in San Francisco de Murphy Mill gerestaureerd. Deze gigantische molens werd in 1908 gebouwd om water te pompen in het bekende Golden Gatepark. Het diameter van het wiekenkruis (‘vlucht’ in vaktermen) bedraagt maar liefst 35 meter. Ter vergelijking: de molen van de Hooge Boezem bij Haastrecht heeft 30 meter vlucht en dat is de grootste van Nederland.

Willem Waltman en Jannick Schouten werken beide als molenmaker bij Verbij, maar hebben er een opvallende baan naast. Zij bemalen en bewonen beide een poldermolen van de bekende molenviergang bij Aarlanderveen. Dat betekent dat zij op zeer onregelmatige tijden (vuistregel: als het heeft geregend en het waait) op hun molens moeten zijn om de polder droog te houden. Verbij houdt als één van de weinige werkgevers rekening met deze opvallende, flexibele arbeidstijden.  

De Kameel in Schiedam werd in 2010 herbouwd door de Restauratiewerkplaats Schiedam (Foto Willem Roose)

Toekomst van het ambacht

Tegenwoordig speelt ook duurzaamheid een steeds grotere rol in het werk van de molenmaker. Ook dreigt er – doordat er weinig nieuwe molens meer worden gebouwd – een afname van ervaring. Andere uitdagingen waar de hedendaagse molenmakerij mee te maken heeft zijn de stijgende kosten en verminderde subsidies, een tekort aan personeel,  veranderende regelgeving en verzekeringskwesties. Dit alles maakt het werk complexer voor molenmakers en restauratiebedrijven. Om het tekort aan opgeleide molenmakers aan te pakken, is er sinds kort een stimuleringsregeling. Deze is ontwikkeld door de Nederlandse Vereniging van Molenmakers, De Hollandsche Molen en het Cultuurfonds en biedt jaarlijks financiële ondersteuning aan bedrijven die leerlingen in hun praktijk opleiden. 

Foto boven: Molenmaker Karel Dolman, werkzaam bij het Sliedrechtse molenmakersbedrijf De Gelder (Foto Willem Roose)

Over de auteur

Willem Roose is molenaar, molenkenner en tekstschrijver. Hij publiceert achtergrondartikelen in onder meer tijdschrift De nieuwe Molenwereld en is de auteur van diverse molenboeken, zoals het eind 2024 verschenen 'De Zandweg, een korenmolen in Charlois door de eeuwen heen'.

0 reacties

Plaats een reactie

Ontdek meer

Heb jij een verhaal over de Zuid-Hollandse geschiedenis?

Welk verhaal mag volgens jou niet ontbreken op deze website? Deel je verhaal of tip met de redactie! Lees de voorwaarden en tips voor het schrijven van een verhaal.

Ontvang de laatste verhalen in je mailbox

Wil je op de hoogte gehouden worden van nieuwe publicaties? Abonneer je dan op onze nieuwsbrief!

Deze website maakt gebruik van geanonimiseerde cookies om jouw gebruikservaring te optimaliseren en voor de analyse van onze website. Deze cookies kun je niet uitzetten. Bij het tonen en afspelen van YouTube video's worden cookies van derden geplaatst. Deze cookies van derden kun je wel uitzetten. Klik op "Akkoord" als je akkoord gaat met dit gebruik van cookies, klik op "Aanpassen" voor meer informatie en om zelf te bepalen welke cookies deze website plaatst.

Deze website maakt gebruik van geanonimiseerde cookies om jouw gebruikservaring te optimaliseren en voor de analyse van onze website. Deze cookies kun je niet uitzetten. Bij het tonen en afspelen van YouTube video's worden cookies van derden geplaatst. Deze cookies van derden kun je wel uitzetten. Klik op "Akkoord" als je akkoord gaat met dit gebruik van cookies, klik op "Aanpassen" voor meer informatie en om zelf te bepalen welke cookies deze website plaatst.