In de Marotzaal op Kasteel Duivenvoorde hangt een schilderij dat vragen oproept. Op een staatsieportret van het echtpaar Jacob van Wassenaer (1649-1707) en Jacoba van Liere (1655-1693) staat een derde figuur, een zwarte jongen, afgebeeld. Wie was hij?
In 1681 erft Jacob van Wassenaar Kasteel Duivenvoorde van zijn vader, en daarmee worden hij en Jacoba van Liere heer en vrouwe van Duivenvoorde. De opdracht voor hun portret kwam van hun oudste zoon, de latere heer van Duivenvoorde Arent IX. De bedoeling was dat de schilder Theodorus Netscher (1661-1728) het stel in weelde en groots zou afbeelden. Dit is met de afmetingen van het doek ca. 260 bij 205 centimeter goed gelukt. In 1717 liet hun zoon Arent IX het schilderij opnemen in de Marotzaal.
In een beschrijving van het in 1702 door Netscher gemaakte schilderij wordt de jongen omschreven als ‘bediende’. Opvallend genoeg is elders op het kasteel een kleinere en kwalitatief beduidend mindere versie van het schilderij te vinden met daarop alleen het echtpaar Van Wassenaer. Waarom de zwarte jongen hier niet op staat afgebeeld en wie dit schilderij heeft gemaakt is onbekend.
Status
Waarom Netscher en wellicht Arent IX kozen voor het toevoegen van de zwarte jongen is onduidelijk. De identiteit van de jongen op het grote portret is (nog) niet achterhaald.
Dat betekent dat de kans groot is dat de zwarte bediende als een symbool aan het schilderij werd toegevoegd. Net zoals het harnas dat Jacob aanheeft macht en strijdkracht verbeeldde, verbeeldde de zwarte jongen die in een dienende rol Jacobs sjerp omhooghoudt de rijkdom en koloniale connecties van de familie van Wassenaer.
Toch is het niet uit te sluiten dat de jongen daadwerkelijk in het kasteel heeft gewerkt. De familie Van Wassenaer had een omvangrijk personeelsbestand om Kasteel Duivenvoorde draaiende te houden, maar deze bediendes identificeren is moeilijk. Dit komt omdat bronnen die zijn overgeleverd uit de achttiende eeuw het moeilijk maken om ‘de gewone mens’ te vinden en te plaatsen in de geschiedenis. Toch kan er naar de zwarte bediende worden gezocht in bronnen zoals huisrekeningen, testamenten en/of doop-, trouw- en begraafregisters.
Het lidmatenregister van de Voorschotense Hervormde kerk bevat tussen 1700 en 1718 een opsomming van de bedienden op het kasteel die bij deze kerkgemeenschap hoorden: Isaac Schrang, Geurt van Dieren, Barendina, Judith, Anna en Christijntje. Maar zonder aanvullende beschrijving weten we niet wie wie is. Dat er sowieso mensen van kleur aanwezig waren in vroegmodern Voorschoten blijkt uit de doopboeken van de Hervormde Kerk. In de periode 1711-1713 worden vijf mensen die vermoedelijk van kleur waren gedoopt. Dit wordt alleen duidelijk door de extra beschrijvingen die bij deze dopen zijn gevoegd. Zo is bij de bejaarde vrouw Racat en haar zoon Anthonij vermeld dat zij afkomstig zijn uit Oost-Indië. Ook de naam genoteerd bij de doop kan een aanwijzing zijn. Zo kregen Philip van Macasser en Cornelia van Mandar in 1712 een dochter Maria. Deze namen verwezen naar de gebieden waar Philip en Cornelia vandaan kwamen: Macassar en Mandar, beide in Indonesië.
Investeren in de VOC en WIC
De eigenaren van Kasteel Duivenvoorde beschikten over verschillende koloniale connecties. Het gezamenlijke testament van de op het schilderij afgebeelde Jacob en Jacoba is hier een goed voorbeeld van. Op het moment dat Jacob kwam te overlijden in 1707 werden zijn bezittingen zoals gebruikelijk op een rij gezet. Uit een overzicht van aandelen, die voor het grootste deel werden geërfd door zijn oudste zoon, bleek dat Jacob 15.000 gulden had geïnvesteerd in de Vereenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) en 540 gulden in de West-Indische Compagnie (WIC), specifiek in de Kamer Middelburg (Zeeland). Daarnaast kocht hij voor zijn zoon Jacob Emmery voor 15.000 gulden aan WIC-aandelen. De familie profiteerde daarmee tot ver in de achttiende eeuw van de activiteiten van de VOC en WIC.
De genoemde Jacob Emmery werkte van 1705 tot en met 1720 als bewindvoerder voor de Kamer Rotterdam van de VOC, waar in 1705 ook een schip met de naam Duivenvoorde van de werf kwam. Zijn oudere broer Arent IX trouwde met Anna Margaretha Bentinck, die bij haar dood in 1763 een groot deel van haar vermogen om liet zetten in aandelen van de Engelse South Sea Company, het bedrijf dat slaafgemaakte mensen in opdracht van de Spaanse Koning naar de Spaanse koloniën in Amerika vervoerde.
De familie Duivenvoorde-van Wassenaer behoorde tot de elite en oefende belangrijke bestuursfuncties uit in de Republiek. Daardoor was het onvermijdelijk dat zij in aanraking kwamen met het groeiende koloniale rijk. Zij beschikten over de middelen om te investeren in de VOC en WIC en wisten hun vermogen op deze manier te vergroten. Een handelsschip genaamd Duivenvoorde voer van 1705 tot 1717 af en aan in opdracht van de VOC, maar de familie bleef zelf relatief dicht bij huis.
Hun rijkdom bracht de koloniale wereld dichterbij, en deze connecties en rijkdom etaleerden zij graag. De jongen op het schilderij stond symbool voor de positie van de familie Van Wassenaer in de koloniale Republiek. Of deze jongen zonder naam wellicht toch gebaseerd was op een bediende die dankzij het uitgebreide netwerk van de Van Wassenaers zijn weg naar het kasteel had gevonden? Het is niet uit te sluiten.
Bronnen
Haags Gemeente Archief (NL-HahGA)
Archiefnr: 0372-01. Inventarisnr: 1074
Nationaal Archief Den Haag (NL-HaNA)
Archiefnr: 3.20.87. Inventarisnrs: 141-154, 165-203 en 1220-1230
Archiefnr: 3.04.16.151 Inventarisnrs: 1-3, 9A en 9C
Biezen, Paul J.R. van der, ‘De ‘Marotzaal’ van kasteel Duivenvoorde te Voorschoten. De representatieve functie van een Hollandse vooroudergalerij. Onuitgegeven Masterscriptie Vrije Universiteit van Amsterdam, maart 2009
Stikkelorum, Ab. ‘Het ontwerp van de Marotzaal van Kasteel Duivenvoorde in Voorschoten nader beschouwd.’ Onuitgegeven onderzoeksartikel
Koopkracht calculator IISG
https://iisg.amsterdam/nl/onderzoek/projecten/hpw/calculate.php
2 reacties
Goed onderzoek. Toch wel schokkend om te lezen.
Er is onduidelijkheid gerezen over de namen van de personen afgebeeld op het schilderij van Theodorus Netscher (1661-1728). Mogelijk is dit niet het echtpaar Jacob van Wassenaer (1649-1707) en Jacoba van Liere (1655-1693), maar Mattijs (Matthew) Decker, ged. 13-12-1679 Nieuwe Kerk door dominee Havicius, overl. 18-03-1749,en zijn echtgenote Henrietta Watkins (1679-1759). Zie : Matthew Decker - Wikipedia