Voor eigenaren van buitenplaatsen en kastelen was een goede moestuin belangrijk: familie, personeel en gasten moesten liefst het hele jaar door op een goede maaltijd kunnen rekenen. Minstens zo belangrijk: met groenten en bijzonder fruit kon je indruk maken op tafelgenoten en beschikte je over nuttige relatiegeschenken. Een wandelingetje met bezoekers door een goed aangelegde, productieve tuin straalde gunstig af op de eigenaar.
De ommuurde moestuin
Er waren -en zijn- altijd kapers op de kust: natuurlijke vijanden en ondeugende buurkinderen of hongerige buurtgenoten. Om ongewenste bezoekers buiten te houden kon je een brede sloot graven om de moestuin of een stekelige haag planten. Maar effectiever was een fikse muur eromheen met een poortje en een goed slot op de deur. Stevige tuinmuren beschermen je gewassen tegen harde wind en zijn ook een prima basis voor het kweken van exotische fruitsoorten. Een ommuurde tuin heeft als bijkomend voordeel dat daarbinnen een microklimaat ontstaat waardoor nieuwe en kwetsbaarder soorten beter groeiden.
Met appels en peren in een boomgaard had men veel ervaring. Het assortiment van een ouderwetse boomgaard voor huishoudelijk gebruik was vaak zorgvuldig gekozen. Met de verschillende rassen was het een kunst om zo lang mogelijk van vers fruit te kunnen genieten. Er was ruime ervaring met welke soorten het op deze grondsoort en in dit deel van het land goed deden. Streekeigen rassen overleefden niet voor niets eeuwenlang.
Naantjes
In de historische moestuin stond ook klein inheems fruit, solitair of op een rij: bessenstruiken, frambozen en bramen. Kersen en pruimen waren ook geliefd. Om de wandeling in de moestuin nog aangenamer te maken, werd fruit gekweekt als kleine vrijstaande fruitbomen geënt op korte, zwak groeiende onderstammen, zoals de Paradijsappel. Van deze zogenaamde naantjes (Frans: Arbre nain) die langs de paden stonden, konden bewoners en gasten de smakelijkste vruchten uitzoeken zonder te hoeven klimmen. Maar met fruit afkomstig uit warmere streken maakte je pas echt indruk.
Nieuwe soorten
In de 17e eeuw werden in verre warme landen bijzondere planten en bomen ontdekt en naar de Nederlandse Republiek vervoerd. Via de handelsnetwerken van de WIC en de VOC vonden nieuwe soorten hun weg naar ons land, al dan niet met kennis daarover opgedaan via de inheemse bevolking. Er verschenen handleidingen over het verzorgen en kweken, zoals die van Jan van der Groen, hovenier van de prins van Oranje.
In welgestelde kringen werd het mode om nieuwe soorten te verzamelen, ermee te experimenteren en te pronken. Zo werd veel kennis en ervaring over het kweken van nieuwe fruit- en groentesoorten opgedaan. Naast het gewone werkvolk werden gespecialiseerde hoveniers in dienst genomen. De muren om de moestuinen bleken prima geschikt om nieuwe soorten fruit te kweken dat door hoveniers zorgvuldig werd gesnoeid in decoratieve vormen en zo ook een betere opbrengst leverde. Met fruitmuren en ook met broeibakken kon je een beschutte omgeving scheppen en het groeiseizoen verlengen.
Perzikmuur
Naast rechte fruitmuren werden in de 17e eeuw ook slinger- of slangenmuren gebouwd, en retranchementmuren met ‘nisjes’ die de zonnewarmte langer vasthielden. Hierdoor kon het fruit beter rijpen. Op Buitenplaats Berbice is zo'n oude perzikmuur met nissen weer in gebruik genomen met oude fruitsoorten. Je ziet hier ook de op maat gemaakte spalierhekken om fruit te leiden en op te binden.
Toenmalige bewoner Pieter de la Court van der Voort schreef in 1737 een overzichtswerk over het tuinieren op een buitenplaats dat nu weer dienst als inspiratie en leidraad. De namen die hij noemde van bijvoorbeeld perziksoorten zijn vaak poëtisch en streekgebonden. Carel Linnaeus moest nog beginnen aan zijn standaard-Latijnse naamgeving en indeling van het plantenrijk, dus een precieze duiding van soorten is soms niet mogelijk. Uit het werk van De La Court bleek dat je meerdere soorten fruit kon verzamelen, er mee kon experimenteren en daar indruk mee kon maken. Dat deed hij zelf ook, want hij liet verschillende fruitmuren bouwen die op Berbice ook weer in gebruik genomen zijn.
Kwetsbaar exotisch fruit
Abrikozen doen het nog beter langs een muur dan perziken, schreef De la Court van der Voort. Pruimenbomen (bijvoorbeeld de “Dubbele Boere Witte”, een ras dat we nog steeds kennen) doen het over het algemeen goed. De witte en zwarte moerbeien, van oorsprong uit warm-gematigde streken, blijven zorgenkindjes. De inheemse vlierstruiken redden zich overal en altijd. Neem van kweeperen de vroegbloeiende soort, en een amandelboom plant je voor de sierlijke bloei maar niet voor de oogst.
Er zijn soorten die je niet zomaar kunt blootstellen aan de winter. De vijg, afkomstig uit het Middellandse zeegebied, moet je goed inpakken in rietmatten en liever ergens binnen laten overwinteren. De kwetsbare ‘Oranje-appelen’, eigenlijk de hele familie citrusvruchten die je per schip hebt laten importeren (met flinke kosten uit het Middellandse Zeegebied) hebben zeker een eigen overwinteringsplek nodig, schreef De La Court. Al doende leerde men. Aan het hof en op de buitenplaatsen werd zo veel kennis ontwikkeld over het kweken van exotisch fruit.
Een oranjerie
De la Court adviseerde zijn lezers verder over de bouw van een goede oranjerie, eind 16de eeuw in ons land geïntroduceerd als winterhuis voor botanische planten, als oranjeappelen (sinaasappelen), citroenen en overig citrusfruit. Het moest een goed geïsoleerd gebouw zijn met veel natuurlijk daglicht, grote ramen die open konden om te luchten, met een watervoorziening en goede verwarming.
De tropische fruitboompjes moesten in stevige kuipen worden geplant zodat ze verplaatst konden worden. In de zomer stonden de boompjes met zoetgeurende bloesem en vruchten te pronk bij het woonhuis en langs de hoofdpaden van de moestuin. Hoe meer hoe beter. Eén van de paradepaardjes in De La Courts latere Leidse pronktuin was een cirkelvormige zomer-opstelling van 130 oranjeboompjes in drie rijen rondom een waterkom met fontein.
Meloenen en druiven
Ook afkomstig uit het Middellandse Zeegebied is de meloen, familie van de komkommer en eigenlijk geen fruit maar een groente. De kruipende plant had veel zorg nodig: voorkweken in broeibakken op warme paardenmest, opkweken in bakken met glas. En altijd op je hoede zijn voor zonnebrand of kou, zo beschreef De La Court in wel acht pagina’s van zijn boek. Druiven, al bekend vanuit de oudheid, vroegen een eigen plaats; een kas met stevig helder glas en verwarming langs een achter-overhellende muur. Maar het absolute pronkstuk op het gebied van tropisch fruit op de buitenplaats in de 17e eeuw was toch wel de ananas.
'De zeldzame ananas werd vanaf zijn eerste verschijning in West-Europa rond 1600 beschouwd als een kostbaar geschenk; iets voor vorsten.'
De ananas
De zeldzame ananas werd vanaf zijn eerste verschijning in West-Europa rond 1600 beschouwd als een kostbaar geschenk; iets voor vorsten. Om een rijpe ananas te laten groeien had je het hele jaar door een hoge temperatuur nodig. Verwarmde kassen kwamen pas beschikbaar tegen het einde van de 17e eeuw.
Pieter de la Court van der Voort slaagde er in om ananassen te laten rijpen. Met veel kosten, kunst- en vliegwerk, dat wel. Hij verkreeg internationale bekendheid en zijn chique ananassen vonden hun weg naar koninklijke eettafels. Rijpe ananassen met kuif fungeerden als centraal tafelstuk en ze werden, in steen gehouwen, als decoratieve elementen toegepast op toegangspoorten van buitenplaatsen en kastelen.
21e eeuw
Historische moestuinen staan opnieuw in de belangstelling, maar het kweken van exotisch fruit lijkt minder vaak te worden opgepakt dan het kweken van vergeten groente. Exotisch fruit zelf, en het experimenteren met de teelt ervan, past echter naadloos binnen het totaalbeeld van een moestuin op een buitenplaats. Het loont om daar aandacht aan te besteden. Als kers op de moestuintaart kan het bijdragen aan een betere bewustwording van het verleden en een levendig onderdeel zijn van educatie, vandaag, en in de toekomst.
Groenten zijn seizoensgebonden, maar bijvoorbeeld fruitbomen, zeker als ze vakkundig in vorm gesnoeid zijn, vormen het hele jaar door een aantrekkelijk beeld. Ga niet voor de uitverkoop-bananenplant bij een bouwmarkt, maar onderzoek wat er vroeger was, en nu weer geplant kan worden. Ananassen kweken kan nog steeds niet zonder kas, maar een prachtige oude perziksoort of een streekeigen kers? Dat voegt kleur, geur en diversiteit toe. Voor moestuiniers, bewoners en bezoekers.
0 reacties