Naar overzicht

Voor het eerst weer echt witbrood, net cake!

Ineke Tirion-Beijericnck
02 mei 2009

Henk Dijkxhoorn (1933) was bijna elf jaar oud toen tussen 30 april en 8 mei 1945 boven zijn woonplaats Terbregge ruim 3500 ton voedsel werd afgeworpen. Het geluid van de Operatie Manna vliegtuigen blijft Henk Dijkxhoorn voor altijd in de oren naklinken. Nadat hij in 1995 bij een herdenkingsbijeenkomst bemanningsleden en piloten ontmoette die betrokken waren bij de voedseldroppings zette hij zich in voor een monument, dat in 2006 werd onthuld.

Inkwartiering


"De boerderij van mijn ouders lag aan de Hoofdweg 81 aan de buitenkant van Rotterdam waar nu het Terbregseplein is. Vanaf 1939 was mijn vader daar pachtboer. Een keuterboer met ongeveer vier hectare land. We hadden zo’n zes à zeven koeien en wat varkens en verbouwden daarnaast rogge. En we hadden een groentetuin. Alleen was mijn vader geen echte tuinder en hij kon ook moeilijk mensen iets weigeren. We kwamen armer de oorlog uit dan we erin gingen. In de oorlog teelden we ook tabak die we verkochten aan de sigarettenfabrikant Eduard Laurens uit Den Haag."

"We hadden bijna de hele oorlog inkwartiering van Duitse militairen. Dat kwam omdat onze boerderij aan een belangrijke kruising van wegen lag. Voor de Duitsers was dat een strategische plek en vandaar uit controleerden ze het verkeersknooppunt. Het ging gemiddeld om een man of vijftien die voor een deel in de achterkamer en voor een deel in de schuren waren ondergebracht. Er waren nogal wat huisvaders bij en die waren niet zo kwaad. Wij mochten in het voorhuis en de opkamer blijven wonen. Tijdens de laatste oorlogsmaanden waren er ook Oostenrijkers bij.

Het huis van de familie Dijkxhoorn (Particuliere collectie)

Magere Henk

“Vanwege de inkwartiering was het veel te gevaarlijk om radio in huis te hebben. Wel was het verzet 150 meter verderop in een boerderij bezig, o.a. met het drukken van de illegale krant. Die heette ‘Het Laatste Nieuws’. Het papier was op de deel achter een hoge bedstee opgeslagen. De toegang was zo moeilijk te bereiken en zo smal, dat alleen ik, ik was toen een klein en mager ventje, bij het papier kon komen. Ik kreeg wel op het hart gedrukt dat ik mijn mond moest houden. Mijn oudere broer die toen zestien jaar was, hielp bij het rondbrengen. Mijn ouders waren wel op de hoogte. Zij gaven ook wel onderdak aan mensen die ’s avonds aan het raam klopten en blijkbaar onderweg waren. Waarschijnlijk gingen die van het ene tijdelijke onderduikadres naar het andere maar ik was nog te klein om het fijne daarvan te mogen weten.”

Geen echte honger

"In de Hongerwinter hebben we geen echte honger geleden, want onze boerderij leverde nog wel wat op. Maar het was ook geen vetpot. We hebben gelukkig geen bloembollen hoeven eten maar ik herinner me nog wel dat mijn moeder roggebrood stoomde. Dat moest dan afkoelen en dan kon je er plakken van snijden. Je kreeg dan een kleffe, kleverige plak op je bord. Ik houd nog steeds niet van roggebrood. We hebben ook geen suikerbieten gegeten maar er werd wel stroop van gemaakt. Mijn broer, die van het krantje, werkte bij boeren in de omgeving en hij bracht regelmatig wat te eten mee. De Duitsers die bij ons waren ingekwartierd hadden een eigen verdeelkeuken. Een enkele keer hadden ze wat over en dat kregen wij dan."

"Ik zat op de School met den Bijbel aan de Terbregse Rottekade. Tegenwoordig is dat de Heijbergschool. Daar had ik in de derde klas meester van den Bos. Hij zat in het verzet en is later gefusilleerd. In de Hongerwinter konden wij als kinderen niet naar school. Er waren geen kolen voor de verwarming. Pas in het nieuwe schooljaar gingen de scholen weer open.”

Operatie Manna

"We waren toch wel even ongerust toen er op 30 april zoveel vliegtuigen aankwamen. We hadden wel geruchten gehoord dat er voedseldroppings zouden komen, maar je wist toch maar nooit. Het afwerpveld was waar nu de wijk Nieuw Terbregge ligt. Eerst kwamen de jagers die het afwerpveld markeerden met magnesium of fosforgranaten. Dat ging weleens fout wanneer die granaten te dicht bij de huizen uitkwamen. Een paar huizen zijn erdoor in brand gevlogen. Daarna kwamen de bommenwerpers. De Engelse Lancasters en de Amerikaanse B-17’s hadden toestemming om heel laag aan te vliegen om zo precies mogelijk de voedseldropping uit te voeren en zo veel mogelijk schade te voorkomen."

"Ik was thuis toen de eerste voedselvlucht in de ochtend van 30 april aankwam. Ze vlogen zo laag dat je de mannen die de pakketten uit de bommenluiken gooiden kon zien. Iedereen, volwassenen en kinderen, rende naar het open grasland, om te kijken en te juichen. Iedereen hielp met het verzamelen van de pakketten en zakken. Allerlei etenswaar in jute zakken en in metalen dozen, die dicht gesoldeerd waren. Op het veld stonden mensen van een controledienst (Rijksbureau Voedselvoorziening in Oorlogstijd) om te zorgen dat alles netjes verliep."

Mijn eigen manna

"Ons eigen land grensde aan het afwerpterrein. Ik kon er heel makkelijk komen en dat deed ik ook als er weer een dropping aan kwam. In de velden hadden de Duitsers palen in de grond gezet om te voorkomen dat er zweefvliegtuigen konden landen. Wanneer de pakken naar beneden kwamen ging ik voor alle zekerheid onder zo’n paal staan. Maar soms kwamen de pakken erg dichtbij. Eén keer liep ik angstig achterom te kijken en hop zo de sloot in. Ik heb wel geluk gehad want enkele personen zijn gewond geraakt en een paar schijnen zelfs overleden te zijn door de ‘regen van pakketten’. Wanneer je er snel bij was kon je wel eens een reep chocolade meenemen. Of eten uit opengebarsten pakketten. Maar ging je ermee over de weg dan moest je uitkijken want bij de Irenebrug en op de hoek van de Korte Kade-Terbregse Weg hadden ze controleposten ingericht."

Sorteren en distribueren

"Alles moest zo snel mogelijk van het terrein af naar de verharde weg. Er was de laatste dagen veel regen gevallen en het weiland was erg drassig. Alleen lichte wagens en karren konden op het veld komen. Maar de mensen gingen ook in een rij staan om de pakken door te geven. Alles werd met paard en wagen en een enkele vrachtauto naar de Rotte gebracht. Daar ging het met schuiten naar de firma’s Jamin en Sillevoldt in Rotterdam. Die hadden hun bedrijfsruimten ter beschikking gesteld als tijdelijke opslagplaats om het voedsel te sorteren. De droppings zijn zo dagelijks tot 8 mei door gegaan. In Terbregge waren dat meer dan 1500 vluchten met in totaal ruim 3600 ton voedsel. Vanuit Rotterdam werd de distributie geregeld. Het duurde wel meer dan een week voordat je voor de eerste keer iets kreeg. Met bonnen kon je dan op de verschillende verdeel-punten een pakket voedsel ophalen. Maar dan was het ook heerlijk. Voor het eerst weer echt wit brood. Net cake!"

He verzamelen van het voedsel, operatie Manna (Particuliere collectie)
Over de auteur

Ineke Tirion Beijerinck was verbonden aan de Historische Vereniging Prins Alexander.

0 reacties

Plaats een reactie

Verzenden

Deze website maakt gebruik van geanonimiseerde cookies om jouw gebruikservaring te optimaliseren en voor de analyse van onze website. Deze cookies kun je niet uitzetten. Bij het tonen en afspelen van YouTube video's worden cookies van derden geplaatst. Deze cookies van derden kun je wel uitzetten. Klik op "Akkoord" als je akkoord gaat met dit gebruik van cookies, klik op "Aanpassen" voor meer informatie en om zelf te bepalen welke cookies deze website plaatst.

Deze website maakt gebruik van geanonimiseerde cookies om jouw gebruikservaring te optimaliseren en voor de analyse van onze website. Deze cookies kun je niet uitzetten. Bij het tonen en afspelen van YouTube video's worden cookies van derden geplaatst. Deze cookies van derden kun je wel uitzetten. Klik op "Akkoord" als je akkoord gaat met dit gebruik van cookies, klik op "Aanpassen" voor meer informatie en om zelf te bepalen welke cookies deze website plaatst.