Naar overzicht

Interneringsoord Wierickerschans (1915-1917)

In de Eerste Wereldoorlog zaten buitenlandse officieren opgesloten in het fort

Op 14 januari 1915 reisden 38 Britse officieren van de Royal Naval Service en één Franse officier die als vertaler voor hen werkte per trein vanuit Groningen naar Fort Wierickerschans. De trein stopte in het plaatsje Nieuwerbrug en van daaruit marcheerden de mannen de resterende 3 kilometer naar het fort, waar ze ruim een jaar zouden verblijven.

Tijdens een groot deel van de Eerste Wereldoorlog was Fort Wierickerschans een interneringsoord voor achtereenvolgens Britse en Duitse officieren. Nederland was neutraal gebleven toen in augustus 1914 de Eerste Wereldoorlog uitbrak en aan deze status waren bepaalde verplichtingen verbonden. Volgens een verdrag dat was ondertekend op de Tweede Haagse Vredesconferentie in 1907 was Nederland verplicht om militairen afkomstig uit de oorlogvoerende landen te interneren: “(De onzijdige mogendheid) kan hen doen bewaken in kampen en zelfs hen opsluiten in vestingen of daarvoor geschikte plaatsen. Zij beslist of de officieren vrijgelaten kunnen worden mits zich op hun eerewoord verbindende het onzijdige grondgebied niet zonder verlof te verlaten.”

Dergelijke regels moesten voorkomen dat buitenlandse soldaten die om de een of andere reden in Nederland verzeild waren, opnieuw aan de strijd gingen deelnemen. In de eerste paar maanden van de oorlog ging het om enkele duizenden Belgische, Britse, Franse en Duitse militairen. Na de val van Antwerpen op 10 oktober 1914 waren bijvoorbeeld veel Britten en Belgen de Nederlandse grens over gevlucht, om te voorkomen dat ze door de Duitsers tot krijgsgevangene werden gemaakt. De militairen werden – per nationaliteit – ondergebracht in kampen, die zo ver mogelijk van het desbetreffende thuisland af lagen. In Bergen (NH) zat een groot Duits kamp, de Belgen werden in Friesland opgevangen en de Britten in de stad Groningen.

In tegenstelling tot ‘gewone’ soldaten kregen officieren – mits zij op hun erewoord verklaarden niet te ontsnappen – meer bewegingsvrijheid. Zij zochten een onderkomen in hotels of pensions en konden hun gezin laten overkomen. Aan dit alles kwam een eind toen op 12 november 1914 twee Duitse officieren er, ondanks hun erewoord, vandoor waren gegaan. Als reactie hierop verklaarde de Duitse regering dat officieren niet langer het recht hadden om hun erewoord te geven. De Britten volgden het Duitse voorbeeld, met als gevolg dat de Nederlandse overheid nu ook de officieren diende te bewaken. Aanvankelijk werden de Britse officieren in Groningen in een kazerne ondergebracht, maar na een massale uitbraakpoging werden ze voor straf naar Fort Wierickerschans gestuurd, waar ze veel beter konden worden bewaakt.

Voordat de buitenlandse officieren en de bijbehorende bewakingstroepen op het fort terecht konden, moest er nog wel het een en ander gebeuren. De munitie en de artillerie die er was opgeslagen werden verplaatst, zodat de geïnterneerden in de opslagloodsen konden verblijven. Een detachement van 180 man werd voor de bewaking ingeschakeld. Een deel hiervan werd ingekwartierd in Bodegraven, een deel kon terecht in de oude manschapsverblijven op het fort. Tot commandant werd benoemd J.M. baron van Boecop, een gepensioneerde majoor van de cavalerie. Hij betrok een officierswoning op de schans.

In alle gemeenten waar een interneringsdepot was gevestigd werd de staat van beleg afgekondigd. Dit betekende dat het militaire gezag (in dit geval de commandant van het fort) boven het plaatselijke gezag stond (in dit geval de burgemeester van Bodegraven). De Bodegraafse burgemeester Hendrik le Coultre moest dus een deel van zijn bevoegdheden afstaan, maar bouwde zowel met Van Boecop als met de Britse officieren een goede band op. Als een ware gastheer was Le Coultre zelfs naar Groningen gereisd om vervolgens samen met de Britten de reis naar het fort te maken.

De geïnterneerde officieren – die niet blij waren met hun vertrek uit Groningen naar de primitieve Wierickerschans, waar niet eens stromend water was - moesten zich dagelijks meerdere keren melden, en moesten verder maar zien hoe ze de tijd doorkwamen. Met name de eerste paar maanden klaagden de Britten steen en been over hun verblijf. Dit werd door de Britse media opgepikt en dat leidde tot vragen in het Lagerhuis, waarop de Britse overheid Nederland verzocht een onderzoek in te stellen. Daaruit bleek dat het allemaal wel meeviel; er was geen sprake van een ongezonde leefsituatie.

In het begin werden er strenge regels gehandhaafd, na een paar maanden werd het regime wat soepeler. Het kruithuis werd gebruikt voor recreatie: er werd gevoetbald, er was een leeskamer en soms werden er lezingen en toneel- en muziekuitvoeringen georganiseerd. Op zondag was er een kerkdienst. Op het binnenplein werden twee tennisbanen aangelegd en ook een cricketveld en op gezette tijden mocht er gezwommen worden in de fortgracht, mits de zwemmers niet aan de overkant de kant opklommen. Vissen was ook toegestaan. Daarnaast regelde burgemeester Le Coultre persoonlijk dat er Britse kranten en andere lectuur op het fort beschikbaar waren en mochten de geïnterneerden af en toe het dorp bezoeken, soms ook zonder bewaking.

Met enige regelmaat werden er pogingen gedaan te ontsnappen, maar deze slaagden vrijwel nooit, meestal werden de geïnterneerden in de buurt weer opgepakt. Sommige pogingen waren wel spectaculair: zo werd er een tunnel ontdekt die door de geïnterneerden was gegraven en die al ruim 6 meter lang was. De enige succesvolle ontsnapping was op 2 augustus 1915, toen twee Britse luitenants, Pital en Eastwood, ’s nachts wisten te ontsnappen. Burgemeester Le Coultre stuurde de twee later nog een ansichtkaart van het fort en kreeg een brief terug, die in het Streekarchief Rijnstreek wordt bewaard: “Although it was necessary to take a somewhat informal leave from Holland, I can assure you that mr Eastwood and I, together with the officers still interned, are very grateful for all the kindness which we have received from the Dutch during so many months”.

Aan het verblijf van de Britten kwam een einde toen de Britse regering in december 1915 bekendmaakte dat officieren toestemming kregen om hun erewoord te geven. Alle aanwezige Britten maakten hiervan gebruik en vertrokken begin januari 1916 naar hotels, pensions en particuliere onderkomens. Eén van hen, Charles Morgan, zou zijn ervaringen op het fort later verwerken in een roman, The Fountain, die in 1932 verscheen en een bestseller werd.

Het fort bleef niet lang leeg, want een paar dagen later arriveerde een groep Duitse officieren. Deze groep was kleiner, gemiddeld zo’n 10 à 15 personen, en zou blijven tot april 1917. Gedurende dit verblijf ontstonden er meerdere malen spanningen tussen de bewakers en de geïnterneerden. Ook de Duitsers waren niet vrijwillig naar het fort verhuisd. Zij verbleven tot hun volle tevredenheid in in het Noord-Hollandse Bergen, onder relatief comfortabele omstandigheden en hadden daar inmiddels een goede band met de bevolking opgebouwd.

Op de schans ontstonden veel irritaties, ook onderling. Tijdens een vechtpartij weigerden enkele officieren de bevelen van commandant Van Boecop op te volgen, met als gevolg dat zij voor de Nederlandse krijgsraad terecht moesten staan. Ook waren er meerdere ontsnappingspogingen. Daarbij ervaarden ook de Duitsers dat het nog niet zo gemakkelijk was om van de schans af te komen. Een vluchtpoging die nog steeds tot de verbeelding spreekt was die van luitenant Reiche Eisenstock. Hij verstopte zich in de hutkoffer van één van zijn collega-officieren die terug naar Duitsland mocht reizen. In Gouda aangekomen stapte hij uit de koffer, maar helaas werd hij een paar kilometer buiten de stad al weer opgepakt.

In april 1917 gaf ook de Duitse regering haar officieren toestemming om hun erewoord te geven en op 4 mei verlieten ook de Duitse officieren Fort Wierickerschans. Dit maal vertrokken ook de Nederlandse bewakingstroepen en commandant Van Boecop, die (weer) uit dienst trad om in zijn woonplaats Brummen van zijn pensioen te genieten.

0 reacties

Plaats een reactie

Verzenden

Heb jij een verhaal over de Zuid-Hollandse geschiedenis?

Welk verhaal mag volgens jou niet ontbreken op deze website? Deel je verhaal of tip met de redactie! Lees de voorwaarden en tips voor het schrijven van een verhaal.

Ontvang de laatste verhalen in je mailbox

Wil je op de hoogte gehouden worden van nieuwe publicaties? Abonneer je dan op onze nieuwsbrief!

Deze website maakt gebruik van geanonimiseerde cookies om jouw gebruikservaring te optimaliseren en voor de analyse van onze website. Deze cookies kun je niet uitzetten. Bij het tonen en afspelen van YouTube video's worden cookies van derden geplaatst. Deze cookies van derden kun je wel uitzetten. Klik op "Akkoord" als je akkoord gaat met dit gebruik van cookies, klik op "Aanpassen" voor meer informatie en om zelf te bepalen welke cookies deze website plaatst.

Deze website maakt gebruik van geanonimiseerde cookies om jouw gebruikservaring te optimaliseren en voor de analyse van onze website. Deze cookies kun je niet uitzetten. Bij het tonen en afspelen van YouTube video's worden cookies van derden geplaatst. Deze cookies van derden kun je wel uitzetten. Klik op "Akkoord" als je akkoord gaat met dit gebruik van cookies, klik op "Aanpassen" voor meer informatie en om zelf te bepalen welke cookies deze website plaatst.